Wednesday 18 September 2013

Het moeilijke verhaal van 2012.

De kop is er af ……..
Het had zo mooi kunnen zijn. De avond tevoren hadden we de “Ode aan het Licht” van onze Huub ingestudeerd. Maar toen het er op aankwam, op het moment supreme, gingen we geheel de mist in. Om een of andere reden zaten we veel 6te hoog en verwerd de mooie melodie tot een zangkramp. Wellicht kwam het omdat er twee mannen ontbraken en we het dus met zijn drieën moesten doen. Beide heren hadden de Spaanse Galop, oftewel de buikloop en waren tijdelijk uitgeschakeld. En dus mislukte onze zanghulde tijdens de kerkdienst gistermorgen in de kerk hier op het terrein.
Voor het overige is er niet zoveel nieuws te melden. We hebben nog geen woeste en meeslepende avonturen meegemaakt. Natuurlijk, er waren kleine strubbelingen. Zoals laatst doen we aankwamen bij een plek waar men ons de dag daarvoor had verwacht. Of de hotelmanager die de boeking vergeten was. Of de chauffeurs die geen woord Engels bleken te spreken. Of het internet dat vaak te zwak is. Of de stroomonderbrekingen die het dagelijkse leven danig verstoren. U leest het al: geen bijzonderheden. Wel heel veel aardige mensen ontmoet en afwisselende landschappen bekeken. Lekker gegeten en moeizaam geslapen. Veel smog in Hyderabad en veel rust hier in Chittoor. Vanmorgen een schooltje bezocht met veel zang en dans van moeders en kinderen. Een schoolhoofd dat steeds kwam zeuren om geld voor leermiddelen en schooluniformen. Hij weet drommels goed dat het de plicht van de overheid is om op de openbare scholen voor lesmateriaal en uniformen te zorgen. Waar blijft dat geld dan? Laat hij daar meer eens achteraan gaan in plaats van ons vooral als wandelende portemonnees te zien. Ook onze gastheer Stanley snapte er geen barst van. Morgen vertrekken we naar Chenai voor weer een nieuw hoofdstuk in ons reisboek. Vanmiddag nog even de stad bekijken, daarna afsluitend overleg met de drie organisaties in Chittoor en dan is weer kofferspakken. Zodra het mogelijk is, stuur ik weer een blogje.
Voor wie het weten wil: met mij gaat het goed. Had in Hyderabad vreselijk veel last van de smog, maar hier gaat het prima. Als iemand mij wil bellen: Janneke heeft mijn telefoonnummer. Denk wel om het tijdsverschil: het is hier 4,5 uur later dan bij jullie.
Tot later dus en een groet aan allen.
Piet.
(Enigszins gefrustreerd, want ik had net een lang en mooi verhaal gemaakt, toen ik op een verkeerde knop drukte en al mijn tekst wegfloepte. Hoe ik ook zocht, het geschrevene was niet terug te vinden. Ik werk namelijk hier met een mij onbekend tekstverwerkingsprogramma.)

Over fijnstof en theelucht.

Chenai is de hoofdstad van de Zuidindiase deelstaat Tamil Nadu en heeft al gauw een dikke zeven miljoen inwoners. En nog steeds breidt de stad zich uit. Overal verrijzen nieuwe gebouwen, scholen en huizenblokken. Al dat bouwen vraagt veel materiaal. En veel van dat bouwmateriaal komt uit de buurt. Aan de zuidrand van de stad zijn reusachtige steengroeven. Met dynamiet wordt het gesteente vrijgemaakt en vervolgens verwerkt tot bouwklare brokken. Meestal met vergruizelmachines maar vaak ook nog met de hand. Het is een winstgevende industrie. De vraag is nagenoeg onbeperkt, het aanbod te overzien en de kosten zijn  laag. Geen wonder dat de eigenaren van deze steengroeven politici zijn. In India zijn de politici vooral te vinden op plekken waar geld te verdienen valt. In India betekent politiek bedrijven maar al te vaak  geld verdienen met andere middelen. De prijs is laag. De steen komt in grote hoeveelheden voor in de natuur en het arbeidsloon is laag. De arbeiders komen uit de omliggende dorpen waar het moeilijk leven is. Vooral de laatste jaren door de wegblijvende regens en het steeds dalende grondwaterpeil. De dorpelingen trekken door nood en honger getroffen naar de stad waar werkgelegenheid en dus eten is. Zo komen ze te werken in of bij een van deze steengroeven. Het zijn er nu ongeveer 50.000 families, zo’n 200.000 mensen. Mannen, vrouwen en kinderen. Allemaal proberen ze al sappelend wat te verdienen om te kunnen leven. Zo ging het tot een maand of vier geleden.
Waarom ik dit allemaal weet? Wel, we bezoeken als het even kan elk jaar Regina en Sundar. Een echtpaar dat zich het lot van deze verworpenen der aarde heeft aangetrokken. Sundar is advocaat en probeert via het rechtssysteem hen zoveel mogelijk te beschermen en te verdedigen. Samen runnen ze met een kleine staf van medewerkers en vrijwilligers een schooltje waar bijles gegeven wordt aan kinderen die door de zware lichamelijke arbeid in de steengroeven moeite hebben het normale schooltempo bij te houden. Ze geven naaicursussen om vrouwen de kans te geven hun eigen brood te verdienen zodat ze niet zoals Sundar het noemde, een slecht beroep hoeven uit te oefenen. Regina en Sundar worden financieel gesteund de KerkinActie, de ontwikkelingsorganisatie van de Protestantse Kerk van Nederland. Op uitnodiging van die PKN waren ze afgelopen herfst nog in Nederland om te vertellen over hun werk.
Een maand of vier geleden is er wat gebeurd. De steengroeven werden door de ene politicus doorverkocht aan een andere politicus. Met een klap verloor iedereen zijn baan. Nieuwkomers uit de dorpen kwamen om zich voor de vacante banen aan te melden. Natuurlijk omstonden er conflicten. Men ging met elkaar op de vuist en er vielen vele doden. De politie kwam en de bedrijvigheid viel stil. Geen werk en dus geen geld. Geen geld en dus geen eten. Ellende alom. Er kwamen bezoekers die het allemaal aanzagen en beloofden hun best te doen de problemen op te lossen. En vervolgens niets meer van zich lieten horen. De sfeer werd grimmiger, ook voor Regina en Sundar. Wat doen jullie eigenlijk voor ons, vroegen de wanhopige mensen. En wat gebeurt er met al dat geld dat jullie uit het buitenland krijgen? Waar is ons deel? Regina en Sundar voelden zich bedreigd. En dus kreeg ik in december j.l. van hen een email. Met de vraag om vooral niet in de buurt van de steengroeven te komen. Het was te gevaarlijk geworden. En al die lastige vragen die daarna zouden komen was hen ook te veel.
Vanmiddag spraken we met elkaar over dit probleem. Weggaan zonder iets van het echte gebeuren gezien te hebben, was voor ons niet zo aantrekkelijk, Maar onszelf en hen in problemen bregen was natuurlijk ook geen optie. Het werd zoals vaak in dit soort situaties een soort compromis. We zouden in een gesloten auto langzaaam door het gebied rijden en ondertussen onze ogen hun kost geven.

En zo gebeurde het. Het werd een soort spooktocht. Het merendeel van de vergruizelmachines stond stil. De vrachtauto’s wachtten op hun last en de mensen zwermden doelloos rond. Wachtend tot de ongeregeldheden zouden stoppen en men weer aan het werk zou kunnen gaan
om geld te verdienen. Een aantal machines werkte wel. Al gruizelend verspreidden ze hun fijnstof zodat het leek alsof we door een dichte mist reden. Een mist die de daar werkende mensen niet ouder laat worden dan een jaar of veertig.
Even waren we stil. Toen vroeg een van ons waarom de groevns niet gesloten werden als ze zoveel problemen veroorzaakten. Het antwoord lag voor de hand: de stad breidt zich uit en heeft steeds nieuw bouwmateriaal nodig. Dat algemene (?) belang is groter dan het lot van de honderduizenden mensen wier bestaan daarmee verbonden is.
Dat was de dag van vandaag. Vooral overmorgen hopen we meer te spreken met Regina en Sundar om te vernemen hoe zij in de huidige crisis staan. We zullen zien.
Twee dagen later. We spraken met Regina en Sundar. Ze hadden goede berichten. De onderhandelingen waren geslaagd. Er was een compromis gesloten: de werkgelegnheid zou worden verdeeld tussen beide groepen; die van de oudgedienden en die van de nieuwkomers. A.s. maandag zouden de machines weer gaan draaien. Volgende week zou er weer werk, geld en eten zijn. Hopelijk zouden er geen ongeregeldheden meer komen.
Weer een dag later. We zijn naar Coimbatore in het westen van Tamil Nadu gevlogen om een paar dagen in de Nilgiri-bergen bij te komen van de inspanningen van de laatste twee weken. Aangekomen bleek de toegezegde taxi naar Coonoor, een dikke twee uur rijden, er niet te zijn. Van arren moede zelf maar vervoer geregeld. Het kostte wel wat, maar je kunt moelijk op de stoep van het vliegveld blijven zitten.Na een tamelijk duizelingwekkende rit met ontelbare haarspeldbochten kwamen we na enig zoeken aan. Onze gastvrouw bleek een paar dagen geleden per email om een bevestiging van onze komst te hebben gevraagd. Toen we niet reageerden nam ze zekerheidshalve maar aan dat wij niet zouden komen en zegde ze de taxi af. Tja... Ik kon uitleggen dat wij de laatste week geen toegang tot internet hadden en dus haar berichten niet konden lezen. Voor de attente lezer: het aantal internetshops in de Indiase steden neemt de laatste jaren in snel tempo af. Vele internetgebruikers hebben nu thuis, op school of op hun werk toegang tot het wereldwijde web.
Hoe het ook zij, we zijn even een paar dagen toerist en genieten van de bergen en de theeplantages. Vanmorgen een rondrit door het gebied gemaakt en een theefabriek bezocht. Vanmiddag vrij. Vandaar dat U dit bericht krijgt.
Overmorgen steken we het hele subcontinent over en vliegen via Chenai naar Guhawatti, de hoofdstad van de Noordoostelijke deelstaat Assam. Daar begint het tweede deel van de reis en van daaruit hoop ik nog enkele berichten te kunnen verzenden.
Tot later. Ligt de sneeuw er nog?
Piet.
De vier Heemskinderen.
Zo moeten de vier Heemskinderen zich ongeveer hebben gevoeld toen ze met zijn vieren boven op hun reusachtige ros door het Vlaamse land reden ondertussen hun heldendaden verrichtend. Ongetwijfeld kent U dit middeleeuwse Nederlandstalige verhaal. We zaten met zijn vieren op de rug van een reusachtige olifant. Voorop de chauffeur, die het beest voortdurend aanwijzingen gaf. Hij stuurde zogezegd. Zijn voeten aan weerszijden van het beest waren het gaspedaal en in zin hand had hij een houten stok. Daarmee gaf hij van tijd tot tijd om voor mij duistere redenen een tik op een van de schedelbollen van het rijdier. Dat gaf een eigenaardig hol geluid. Naar verluid hebben olifanten relatief kleine hersenen. Na de chauffeur kwam ik. De benen gespreid over de dikke rug van het schepsel en in het begin me nog aan een touw vasthoudend. Maar gaande weg groeide mijn zelfvertrouwen en mijn evenwichtskunst en reed ik met losse handen. Heelpraktisch als je een fot wilde maken. Achter mij zat reisgenoot Bert en als laatste een groen mannetje met een groot geweer. Het geweer was een Lee Enfield (voor de kenners: kaliber .308), een wapen dat zo’n 75 jaar geleden modern was. Nou ja, als je er maar goed mee schieten kon. Schieten? Je weet maar nooit, want we waren op weg naar de neushoorns. Die Indische neushoorns zijn heel bijzonder, want ze hebben maar een hoorn. Dit in tegenstelling tot hun Afrikaanse neven (of nichten) die er twee hebben. Het schijnt een opvallend detail te zijn. Op naar de neushoorns dus. Die waren er in Huelle und Fuelle. De eerste verschijning boezemde nog ontzag in. De olifant liep er langzaam naar toe. Olifanten lopen immers vaak langzaam. Op een meter of tien van het neusgeval gekomen hield deze op met grazen en keek naar ons met kleine oogjes. Dat duurde een seconde of tien en toen draaide hij zich om en liep weg, ons een blik op zijn ontzaglijke achterwerk gunnend. Dit gebeuren herhaalde zich enkele tientallen keren. Ondertussen passeerden we ook ander gedierte zoals wilde zwijnen, buffels, koeien wat kleiner grut. U begrijpt dat we na een uurtje neushoorn c.s. kijken er wel genoeg van hadden. Ze lijken allemaal op elkaar en zijn voor het overige zeer zwijgzaam. Bovendien begonnen we een beetje kramp in onze benen te krijgen. We sjokten weer terug naar ons vertrekpunt, gaven de bewapende Ranger een fooi en gingen weer naar huis. Ons huis was een soort vakantieverblijf op een heuvel niet ver van de grote Bramahputra rivier. U weet wel, de rivier die in de loop der jaren Bangla Desh gemaakt heeft. We hadden na het drukke program in het Zuiden een paar vrije dagen ingelast.
Inmiddels zijn we in Diphu aangekomen, in het uiterste Oosten van Assam. Het was wel een beetje spannend gisteren, want er was in India een algemene staking. Heel veel met automatische geweren bewapende militairen en politiemensen op de been. Kennelijk verwachtte men onlusten of misschien was het wel het gebruikelijke machtsvertoon in dit soort situaties. Hoe het ook zij, we vreesden problemen onderweg van het vakantieverblijf naar het spoorwegstation, maar dat viel alleszins mee. Door de staking liepen er geen bussen en was er geen vrachtverkeer en veel snelleer dan gebruikelijk waren we op het station. Uren hebben we er rondgehangen. Lekker rustig, dat wel. Toen de treinreis naar Diphu door uitgestrekte rijstvelden. In het begin wel leuk, maar gaandeweg steeds saaier. Maar zo gaat het wel vaker in het leven. Het is nu ‘s-morgens vroeg en de eerste dag hier staat op het punt te beginnen. Benieuwd wat onze gastheer, de goedlachse pater Thom, voor ons in petto heeft. Ongetwijfeld iets boeiends en spannends; we zullen zien. Ik hoop U daarover tzt. te berichten.
Even terzijde: Mijn geliefde berichtte mij dat velen van U van mij meer berichten verwacht hadden. Dat spijt mij. Vaak is er geen of heel zwak internet. Op het moment dat ik dit typ, is er geen stroom en dus geen internet. Bovendien zijn de dagen vol en druk en is er weinig gelegenheid om rustig te zitten en te schrijven. Maar ik doe mijn best en ben van plan om zeker nog een tweetal berichten te sturen. Misschien lukt het. Alles wel in het koude land aan de boorden van de Noordzee? Kunnen de schaatsen weer uit het vet?
Hoe het ook zij, een groet mijnerzijds.
Piet.

Liefdesverdriet en andere zaken.
We zijn in Karbi Anglong, een autonoom gebied in het uiterste oosten van de Indiase deelstaat Assam. Het gebied van bergen en bossen wordt van oudsher bevolkt door Mongoolse stammen met aansprekende namen als Kurbi´s, Karbi´s en Naga´s. In de regel leven die stammen vreedzaam naast elkaar, maar soms slaat de vlam in de pan. Dan overvalt een groep mannen van de ene stam een dorp van de andere stam en breekt de paniek uit. Mensen vluchten en trekken weg. Er ontstaan vluchtelingenkampen met alle sores van dien. Soms keert de rust weer terug en keren de mensen huiswaarts. Maar ook soms durven ze niet meer en blijven hangen in hun tijdelijke opvang die dan een definitieve geworden is. Zonder land, zonder werk en zonder vooruitzichten.
Hoe ontstaan die etnische onlusten? Wie of wat zitten er achter? Onze gastheer, Father Thom, weet het wel. Er zijn volgens hem vele belanghebbenden en dus vele aanstichters. In de eerste plaats de wapenproducenten in Belgie en andere landen, die hun spullen kwijt willen. Dan het Indiase leger dat zich kan manifesteren en tijdens de gewelddadigheden kunnen oefenen voor het geval er een echte oorlog uitbreekt. Verder min of meer vijandige buurlanden als Bangla Desh, Burma en China, die onder het motto “de vijand van mijn vijand is mijn vriend” de oproerkraaiers helpen en hen een schuilplaats bieden. En dan natuurlijk het grootkapitaal, want er zou hier veel olie in de grond zitten. Het is een typisch historisch-materialistische benadering van marxistische snit die maatschappelijke ontwikkelingen vooral verklaart vanuit de positie van mogelijke belanghebbenden. Ikzelf geloof het niet. De markt voor kleine wapens hier in het noordoosten is veel te klein en te gevoelig voor de wapenindustrie. Die verdienen nauwelijks geld aan die paar geweren en pistolen. Hun winsten zitten in de moderne geavanceerde wapensystemen. De rol van de buurlanden wordt schromelijk overschat. Hooguit verdienen corrupte grenswachten een extra centje maar dat is dan ook alles. Het Indiase leger heeft oefenmogelijkheden te over in de Kasjmier-vallei en de bewering dat er hier olie in de grond zou zitten heb ik nergens bewezen gezien. Maar Father Thom is niet te overtuigen en heeft me beloofd me aanvullende informatie te sturen. We zullen zien.
Father Thom heeft niet alleen nagedacht over het ontstaan van de conflicten, hij doet er ook wat aan. Hij is de drijvende kracht in de regionale vredesbeweging, die voortdurend probeert om mensen te verzoenen, tegenstellingen weg te nemen en de slachtoffers te helpen. Soms dient het huis hier als ontmoetingsplaats voor vredesbesprekingen tussen strijdende partijen of tussen de Indiase overheid en een afscheidingsbeweging.Soms heeft dat succes; soms niet.Een andere activiteit van hem hier is het faciliteren van een vredesraad voor jongeren. Een tiental daarvoor opgeleide jonge mensen gaat in hun vrije tijd naar de dorpen toe om door middel van rollenspelen en andere technieken een zekere mate van onderling begrip te kweken in de hoop zo de voedingsbodem voor nieuw geweld weg te nemen.Een van hen, een jongeman van 22 jaar had een jaar geleden zoveel liefdesverdriet dat hij landbouwgif dronk en stierf. Gisteravond, toen we van een kort bezoek aan een plaatselijk ziekenhuisje terugkeerden, werden we opgehouden ndoor een grote groep mensen die dansend, zingend en met fakkels zwaaiend langzaam over de weg liep. Wat is er aan de hand, vroegen we. Waarom zijn we gestopt en is de motor uitgezet? Wel, zei onze Father Thom, het is de familie van de gestorven man die een ritueel uitvoert. De ziel van de gestorvene zwerft sedert de dood van het lichaam rond en moet naar een rustplaats worden gebracht. Daarvoor dient deze meerdaagse ceremonie. De deelnemers zijn bijna constant dronken om op die manier hun geest de vrije baan te geven. Mede daardoor is het een kostbare aangelegenheid. Vanmiddag zullen we een deel van de plechtigheid bijwonen en zo op onze manier bijdragen aan de rust van de betreffende ziel. Ben benieuwd.
Wat het programma vandaag is? Eerst weer een paar uur op de stoel zitten om naar allerlei dansjes te kijken. Daarna het uitreiken van een groot aantal sportprijzen. De school hier op het terrein, de Little Flower School, had de afgelopen dagen het jaarlijkse sportfestifal. En wat is mooier dan een prijs uit handen van een grote blanke vreemdeling te krijgen? Worden ook niet de olympsche medailles door allerlei hotemetoten uitgereikt? Nou dan. Verder een bezoek aan de plaatselijke markt, een bezoek aan een naburig dorp en dan dat ritueel. U begrijpt het al; we staan niet stil.
Hoe gaat het verder in het koude, mistige land bij de delta’s van Schelde, Maas en Rijn? Hebben jullie al een nieuwe Paus? Raakt de kroonprins al een beetje op streek? Is de winterpret nog niet voorbij?
Gegroet,
Piet.

De overledene.
Vanmiddag dus naar het sterfhuis. Een hele belevenis. Moeilijk om te beschrijven omdat de plek zo doordrongen is met emoties. We werden heel positief ontvangen en kregen gelijk een stoel aangeboden. Op een opgemaakt bed lagen wat kleren, ik denk dat die het bestaan van de overledene moesten symboliseren. We strooiden wat papieren bloemen op he bed en stonden even stil. In de hoek zat een tweetal oudere vrouwen zingend te verhalen over de cyclus van leven en dood. Ze waren als professionals ingehuurd. Hun stemmen werden versterkt doorgezonden naar de omgeving van het uit riet en bamboe opgetrokken huis. We gingen weer zitten en kregen elk een bierflesje met rijstwijn aangeboden. Sterk spul waar je gegarandeerd hoofdpijn van krijgt. Niet om te drinken dus. Wel om aan te nemen en te laten staan. Er werd verwacht dat we een gebed ter nagedachtenis uitspraken. De priester ging voor en bad op een traditioneel christelijk-katholieke manier. Alle ogen waren op ons gevestigd. De atmosfeer was niettemin ontspannen.In de tuin stond een uit hout gesneden afbeelding van de totem van de Karbi-stam. Na het ritueel zou die ter nagedachtenis in het dorp neergezet worden. Toen gingen we weg.
Mij blijft bij dat je vanuit een heel andere cultuur en godsdienst toch een bijdrage kunt leveren aan mensen, ouders, die een groot verlies hebben geleden. Als je dat serieus vanuit je eigen positie doet, dan wordt dat gewaardeerd. Ik hoef geen animist te worden om toch blijk te geven van mijn deelneming. En uit de blikken die je krijgt en de woorden die je worden toegevoegd merk je dat het heel positief wordt ervaren. Wilders zou hier een tijdje als stagiair moeten doorbrengen. Misschien zou hij van gedachten veranderen.
Genoeg over politiek. Naar de markt geweest, waar Father Thom een paar kilo vis kocht. Naar ik aanneem om morgen tijdens de picknick te roosteren. Als het goed is worden we dan vergezeld door enkele leden van de al genoemde jongeren-vredes-groep. Benieuwd wat ze te vertellen hebben. Overigens: op dit moment zit ik met Father Thom te praten over die overleden jongeman en hij vertelt me het verhaal en laat me foto’s zien. Een verhaal om treurig van te worden. Over eten gesproken: vanmiddag werd Father Thom opgemeld door iemand die in het bos een hert had geschoten. Of hij belangstelling had voor een paar kilo bushmeat. Ja, dat had hij. Dus eten we een dezer dagen hertenvlees. Echt biologisch spul, niks mis mee. Graag laat ik jullie de gehaktballen en het kipfilet. Eet smakelijk!
Nou, was dat niet fraai? Twee berichten op een dag? Ik wil geen klachten meer horen. Hoewel:enige feedback is toch wel welkom. Wat denken jullie bijvoorbeeld over een commentaar hier in een Indiaas weekblad over de recente verkiezingen in Nederland waarin Mark Rutte als “geniaal” werd bestempeld. Zo zie je maar weer.
Een groet aan jullie in dat prachtige land aan de Noordzee, waar het leven goed is en de luchten steeds boeien.
Liefs,
Piet.

Nagaland en andere avonturen.
Het is nu vrijdagavond in Delhi. Weet U het nog? Mijn vorige blog kwam uit het oosten van Assam, toen we bij father Thom logeerden. Van daaruit zijn we per auto vertrokken van Diphu naar Dimapur, de belangrijkste stad van Nagaland. Nagaland ligt helemaal in het uiterste oosten van India en heeft een lange grens met Burma. De Naga’s willen eigenlijk helemaal niet bij India horen en ze vechten dan ook al heel lang voor onafhankelijkheid of, als dat niet kan, voor meer autonomie. Een roerig volkje dus met een al even roerige geschiedenis. Niet altijd om vrolijk van te worden. In Dimapur kwamen we terecht bij een andere father, Sebastian geheten. Nou zullen sommigen van U zeggen: waarom altijd bij die Katholieken? Is er niets anders? Ja, natuurlijk, er is heel veel anders. Maar het grote voordeel van die Roomsen is, dat ze een uitgebreid onderling netwerk hebben en ons bij wijze van spreken gemakkelijk kunnen doorschuiven. Bovendien beschikken ze bijna altijd over een aantal zij het zeer spaarzame gastenkamers en een stoet van nonnen. Laatsgenoemden regelen de dagelijkse gang van zaken zoals het doen van de was en het opdienen van eten en drinken. En wat sommigen van U bijzonder zal aanspreken: ze presenteren na afloop geen uitgebreide rekening maar stellen een gift voor hun werk uiteraard zeer op prijs. Al met al zijn die Katholieken dus voor ons uitermate geschikte gastheren. Terug naar onze father Sebastian. De brave geestelijke is het hoofd van de sociale afdeling van het bisdom van Nagaland en was dus heel goed bij machte om ons enkele van zijn projecten te laten zien. Zo bezochten wij een jongerenorganisatie die zich inzet voor vrede en gerechtigheid in dat land; een nonnenorde die iets deed met HIV-Aids slachtoffers en een afkickkliniek voor drugsverslaafden. We waren wel onder de indruk van dat werk. En dan te bedenken dat de Katholieken maar zo’n 5% van de bevolking uitmaken. Het overgrote deel van de Naga’s is Baptist. Zal Joop goed doen.
We zijn ook een dag naar de hoofdstad van Nagaland, Kohima, geweest. Dat is een afstand van ongeveer 70 km. Waar we drieënhalf uur over deden. Zo slecht en kronkelig is de weg. In Kohima deden we de dingen waarvoor de toeristen daar komen: het oorlogskerkhof, de kathedraal, het openluchtmuseum en de markt. Toeristen? We hebben de hele dag geen ander wit gezicht gezien. Toeristen komen hier dus zelden of nooit. Zouden ze bang zijn voor de van tijd tot tijd ontploffende bommen of de slechte wegen? Wellicht een combinatie van beide. Het was een tamelijk moeizaam maar toch wel interessant uitje. Vooral het bezoek aan de markt deed me goed. Je moet weten dat de Naga’s alles eten wat beweegt. Dus zagen we veel kikkers in de aanbieding, aangevuld met rupsen en kevers. Het recept voor een lekkere kikkersoep: ontdoe het gedierte, uiteraard onverdoofd, van de ingewanden en zet ze op een laag vuurtje te sudderen. Voeg gaandeweg wat zout en andere kruiden toe en dien de soep heet op. Helaas heb ik geen recept voor de rupsen en de torren, maar ik neem aan dat ze worden gefrituurd en daarna heerlijk opgepeuzeld bij wijze van lekkere snack. Eet dus vooral smakelijk.
Maar vandaag ben ik dus in Delhi, de hoofdstad van dit machtige land. Hier, in Delhi, wonen de echte bureaucraten die zeggen het hele land te besturen. Zou het hier echt anders zijn dan in die talloze andere Indiase steden? Ik twijfel, maar we zullen zien.
En, hoe gaat het met jullie in het goede vaderland? Mijn geliefde vertelde me dat er een probleem met paardenvlees was. Ja, dat had ik ook al gelezen in de kranten hier. Het schijnt te zijn dat paardenvlees verkocht is als rundvlees. Fransen en Nederlanders geven elkaar daar de schuld van. Om eerlijk te zijn, begrijp ik het probleem niet zo. Even afgezien van de vraag welke koe niet graag als paard behandeld wil worden, vraag ik mij af wie nou gedupeerd is. Het schijnt allemaal uitstekend te smaken, dus dat is het probleem niet. Het verlost ons van het overaanbod van paardenvlees en dat is ook mooi meegenomen. Natuurlijk is het juridisch fout om paardenvlees als rundvlees te verkopen. Je zet toch ook niet op het etiket van een potje aardbeienjam dat het om kersenjam gaa? Ik bedoel maar. En dat Brussel op dat alles scherp let, is heel goed. Waar zouden we blijven als iedereen maar van alles op het etiket kon zetten? Maar dat een heel volk in rep en roer raakt bij dit paard/rundvleesprobleem, gaat mijn pet te boven. Of is het meer een psychologische kwestie en heeft het een hoog onderbuik-voedselveiligheid gehalte? Eenmaal terug in het goede moederland hoop ik op dit punt adequaat geïnformeerd te worden.
Ondertussen een groet vanuit Delhi. De inboorlingen hier klagen over de koude noordenwind, mar ik heb daar gelukkig geen last van. Het Nederlanderschap heeft soms zijn voordelen.
Piet.

Delhi zien en dan ...
Beste lezers van dit blog, ik schreef het al, het is nu vrijdagavond in Delhi. Overmorgen vlieg ik weer terug. Wat doen we hier eigenlijk? Goeie vraag. Eigenlijk heel gewoon de toerist spelen. Het was niet mijn eerste keus, maar vooral die van mijn reisgenoten. En dienstbaar als ik ben, doe ik er aan mee, zij het niet van harte. Naar mijn bescheiden mening kun je veel beter en goedkoper toerist zijn in Europa, Amerika of elders, maar niet als Wederzijdsreiziger in India. Maar, U begreep het al, ik ben dienstbaar dus heb ik me aangepast. (...).
En dus gingen we de eerste dag naar Agra, naar de Taj Mahal. Een reis per auto van meer dan vier uur. Over hobbelige wegen in een krakkemikkige stoel. Ik geef het toe: de Taj Mahal is een prachtig gebouw en het verhaal eromheen is er erg aaibaar. Het is een grafmonument voor de favoriete vrouw van een moslim-heerser die stierf bij de geboorte van haar 14de kind. Heel romantisch. Althans voor velen. Ik vraag me wel eens af.... Wel, we stonden om 5 uur op en waren pas tegen tienen ‘-avonds weer thuis. Je moet er dus wat voor over hebben. Het is dus niet mijn ding, zoals men tegenwoordig zegt.
Ook vandaag was het niet mijn ding. We bezochten de plekken die in de reisgidsen als mooi en interessant waren aangegeven. Begrijp me goed: ik klaag niet, maar ik voel me om de een of andere reden niet op mijn gemak als ik als vee-toerist wordt gedreven naar de plekken waarvan verwacht wordt dat ze voor mij van belang zijn. Maar, ik corrigeer mezelf, voor anderen is het misschien van groot belang. Dus dien ik bescheiden te zijn. Dat kost me wel eens moeite, zoals sommigen van U wellicht vermoeden. Het zij zo.
Morgen de laatste dag in Delhi en dan home sweet home. Ik weet nog niet wat ik ga doen, maar het zal weinig spectaculair zijn. Wellicht is dit mij laatste blog deze keer dus. Het spijt me dat ik jullie niet vaker heb bericht. Slechte internetverbindingen en drukke programma’s verhinderden dat. Maar wellicht kan ik jullie nog verder van dienst zijn.
Hoe het ook zij, bedankt voor jullie belangstelling. Misschien ga ik nog eens naar India om daar weer oude en nieuwe belevenissen te registreren. Vinden jullie het goed dat ik daar dan over bericht?
Graag je reactie. Ik hoop er mijn voordeel ermee te kunnen doen. Maar ook overigens vind ik het leuk jullie op de hoogte te houden. Tot later dus.
Shalom,
Piet.

Behouden terugkeer.
Ben behouden teruggekeerd in Harlingen en Zeewolde. Even uitpuffen en dan op naar de volgende klus. Waarschijnlijk wordt dat een verblijf van drie maanden in de Palestijnse gebieden als waarnemer van de Wereldraad van Kerken van augustus tot oktober a.s. Jawel, het keven blijft spannend. Ook dan zal ik een blog bijhouden. Niet geinteresseerd? Laat me dat even weten, want dan kan ik U van de verzendlijst afvoeren. En wat India 2013 betreft: ik schreef daarover net een column. Lees maar. En tot schrijfs!

Hoezo paardenvleesschandaal?
Kort geleden ben ik teruggekeerd van een lang verblijf in India. Bijna vijf weken ben ik rondgetrokken door het zuiden en noordoosten van dat grote land. Een ideale manier om even afstand te nemen van de gebeurtenissen in dit koude en kille land aan de boorden van de Noordzee. Toch kon ik het niet laten om steeds in de Indiase kranten te kijken of er ergens over Nederland geschreven werd. En jawel, een tweetal keren was dat het geval. Over het eerste geval kan ik kort zijn. Het was een bericht over de medewerking van een Nederlandse bloementeler betrokken was bij een bloemententoonstelling in Sikkim, een kleine deelstaat tegen de hellingen van de Himalaya’s. Holland en bloemen hebben toch wat met elkaar. Maar het tweede bericht was wat inhoudelijker. Het maakte gewag van de kwalijke rol die een Nederlandse handelaar zou hebben gespeeld bij het paardenvleesschandaal. Een affaire die tamelijk uitgebreid werd behandeld in de Indiase kranten. Indiërs hebben wat met het eten van vlees. Het is een voortdurend discussiepunt. Nu weet U waarschijnlijk wel dat zij in overgrote meerderheid Hindoe zijn. Het Hindoeïsme heeft een vegetarische traditie. Er is zelfs een afsplitsing, de Jain’s, die geen enkel levend wezen willen doden. Een orthodoxe Jain gaat dan ook alleen op pad met een mondkapje voor om te voorkomen dat hij per ongeluk een binnenvliegend mugje doorslikt. En in vroeger tijden werd hij voorafgegaan door een bediende die de weg schoonveegde om te voorkomen dat er op een mier of zoiets werd getrapt. U ziet het: het vasthouden aan principes kan de mens tot grote hoogte brengen. Maar tegenwoordig houden de meeste Hindoes zich niet meer aan dat vleesverbod. Men eet vooral kip, een veelzijdig stukje vlees. Het wordt opgediend in tal van variëteiten, al dan niet met botjes. Overal staan kippenfokkerijen waar de beestjes in korte tijd worden vetgemest. Wij maken ons druk over plofkippen, maar in India weten ze daar wel weg mee. Een interessant land voor de Partij voor de Dieren; de velden zijn er wit om te oogsten. Ook de Moslims eten vooral kip. Want er zijn hier wel geiten en schapen, maar hun vlees is duur want de beestjes zijn schraal. Veel vel over bot dus. De Christenen hier hebben mazzel; ze mogen alles eten. En dat heb ik in het noordoosten bij de protestantse Naga’s gezien. Ongelooflijk wat die allemaal eten. Natuurlijk varkens, maar ook rupsen, kevers en kikkers. Je kunt ze op de markt per pond kopen. Kikkers zijn het lekkerst als je er soep van maakt. Men ontdoet de kikkers onverdoofd van zijn ingewanden en zet ze op een laag vuurtje te sudderen. Voeg wat kruiden toe en eet smakelijk. Van de Naga’s wordt gezegd dat ze alles eten wat kan bewegen.
Maar terug naar het onderwerp, het paardenvleesschandaal. Ik heb begrepen dat er paardenvlees verkocht is als rundvlees. Maar wat is daar op tegen? Een Hindoe zou wellicht verontwaard zijn,want een koe is voor hen een hooggeacht dier. Het beest vertegenwoordigt al het goed dat de aarde ons geeft en mag rekenen op veel waardering. In sommige tempels kun je zelfs flessen met koeienpis kopen. Het drinken ervan is niet alleen goed voor je geestelijk welzijn, maar helpt ook tegen tal van kwalen. Dat staat tenminste op het etiket en wordt door de verkopers ervan bevestigd. Niet alle runderen staan in India op een voetstuk, alleen de witte koeien met een bult in de nek. Maar buffels bijvoorbeeld hebben een veel lagere status. Volgens de voorschriften mag men als Hindoe het vlees van koeien niet eten. Maar waar blijven die koeien dan na hun dood? Ze worden toch niet begraven of gecremeerd? Nee, natuurlijk niet. Het vlees wordt op de enen of andere manier opgegeten. Het is het grootste publieke geheim van India. Een mens moet toch leven? Maar dit lezende kunt U zich voorstellen dat het gedoe met het paardenvlees op een bijzondere belangstelling van de Indiase pers kon rekenen. Vreemde lui, die Europeanen.
Vind ik eigenlijk ook. Want waar maken we ons druk over? Ik heb begrepen dat paardenvlees uitstekend smaakt, voedzaam is en goed verteert. Bovendien zijn er te veel paarden gefokt en draaien de slachthuizen dus op volle toeren. Er is dus niets op tegen om ze al dan niet gemengd met rundvlees op de markt te brengen. Ongetwijfeld zouden Hindoes er bezwaar tegen hebben, maar bij ons is een paard een edel dier en is een koe maar zozo. En welke koe wil daarom niet even paard zijn? Als dat niet bij leven kan, dan maar erna. Eet smakelijk!
Piet Kruizinga.




Piet in Krakow - september 2012

Over Krakow …..
Krakow, en dan bedoel ik natuurlijk het oudere deel van de stad, is een stad van façaden, van gevels. Zijn jullie wel eens in Wenen, Boedapest of Praag geweest? Daar heb je ongeveer het zelfde. Als je door zo’n stad loopt dan wordt je gedwongen om naar boven te kijken. Daar, naar al dat moois dat meer dan honderd jaar geleden gemaakt is. Natuurlijk heb je dan het risico om op anderen te botsen. Om maar te zwijgen over die smeedijzeren paaltjes die overal staan en feilloos achteloze mannen op een tamelijk kwetsbare plek weten te treffen. Maar neem je al die gevaren op de koop toe, dan gaat een wereld van schoonheid voor je open. Schoonheid? Het is maar hoe je het bekijkt. Een gevel uit het begin van de art nouveau-periode, waarvan de meeste smeedijzeren balkonnetjes al naar beneden gestort zijn en de weinig resterende met tal van hulpmiddelen overeind gehouden worden? Ja, dat is ook mooi. Omdat het een perfect tijdsbeeld is. Want hoe begon het allemaal?
Terug naar de negentiende eeuw. De Napoleontistische oorlogen zijn voorbij. Frankrijk is verslagen en het spook van de Franse revolutie is terug in het hok. Het oude keert zegevierend weerom. Weg met de barok, de rococo en Louis de Zestiende. Terug naar de antieke oudheid. Juist in deze tijd floreerden de Midden-Europese steden als Wenen en Krakow. Zij bloeiden en groeiden als nooit tevoren. Onderdeel van het machtigste Europese rijk van die tijd, de "Kaiserlich und Koenichliche" Donaumonarchie. De Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie van de ons welbekende Keizerin Sisi. De glorie van die tijd is vandaag de dag nog heel goed te zien. Je ziet de laatste zeventig jaren van die negentiende eeuw aan je voorbijtrekken. De laatste resten van Louis de Zestiende met zijn ornamentjes en beeldhouwwerkjes. Dan het dominerende neoclassicisme tot aan de jugendstil en het art nouveau. Lopend door de stad, niet struikelend, zie je dat allemaal aan gaan. Als argeloos kind van de Nederlanden waan ik me even onderdeel van de Midden-Europese geschiedenis. Een schitterende ervaring, tenminste voor mij. Misschien hebt U er geen boodschap aan; even goede vrienden. Maar geloof me, U mist dan wel iets!
En ga niet zeuren over de soms deplorabele toestand van sommige (of veel) van deze gevels. Geloof me, dat komt wel goed. Toegegeven, het duurt even maar kijkend naar Praag en Boedapest vertrouw ik erop dat het alleen een kwestie van tijd is. Gelukkig maar, want zo kunnen wij allemaal, ouders en kinderen, nog lang van dit moois genieten. En misschien spreekt U dit het meeste aan: het is helemaal gratis. Het enige wat U hoeft te doen is door de straten te lopen en naar boven te kijken. En niet struikelen of botsen natuurlijk. En mannen: blijf uit de buurt van die duivelse paaltjes!
Piet Kruizinga.

Teveel…..
Waarschijnlijk kent U wel het verhaal van Slauerhoff (uit ons eigen Harlingen!) dat ongeveer zo begint. In China wonen veel Chinezen. Je komt ze overal tegen. In de straten, op de pleinen, waar je ook maar kijkt, het wemelt er van de Chinezen. Het is opvallend hoeveel Chinezen er in China zijn. Deze uitspraak geldt ook voor Krakow. Nee, natuurlijk gaat het hier niet over Chinezen, maar over toeristen. Het wemelt hier letterlijk van die toeristen. In alle soorten en maten. Dikke toeristen zijn er veel. Vaak spreken ze Amerikaans of Duits. Maar er zijn ook veel dunne toeristen; die spreken dan een andere taal. Jonge toeristen heb je en veel, heel veel oudere toeristen. Sommige toeristen zijn heel mooi, vooral de jongedames. Anderen zijn weer erg lelijk, maar de kiesheid verbiedt mij te vertellen welk soort dit is. Al die toeristen komen overal vandaan en je hoort alle talen die bij gelegenheid van de torenbouw van Babel zijn uitgevonden. Zwarte toeristen zijn er nauwelijks. Hebben zij misschien de neus in de hoogte en vinden ze Krakow niet belangrijk genoeg? Schande! Die toeristen, groot, klein, dik, dun, jong, oud, man en vrouw trekken dus door de straten van de Oude Stad en de Kazimierz. Soms in paartjes, al dan niet hand in hand. Maar vaker nog in groepen, drommen, luisterend naar een jongmens dat zijn (m/v) ingestudeerd lesje inclusief ingestudeerd grapje om de aandacht erbij te houden opdreunt. Zo sjokken zij van het ene gedoe naar het andere. De routes volgend die alle reisgidsen al sinds jaar en dag aanbevelen. Altijd maar weer hetzelfde…. Sommige toeristen doen het anders. Die nemen plaats in een elektrisch autootje zonder ruiten maar wel met een dak zodat de hoofdhuid niet verbrandt en je niet al te nat wordt als het regent. Die karretjes, uitgerust met recorders in -tig talen, rijden dan hun rondje door de Oude Stad en de Kazimierz inclusief een bezoek aan de fabriek waar de film “Schindlers List” werd opgenomen. Een wat macabere vorm van ramptoerisme. Maar het kan nog erger. Overal in de stad worden toertochtjes per minibus inclusief Engelssprekende begeleiding naar Auschwitz-Birkenau aangeboden. Voor iets meer dan 100 Zloty, zo’n 20 Euro, een uitstapje van een uur of zes naar de velden des doods. Geen geld toch? Over uitstapjes gesproken: de toerist kan kiezen uit een vijftal aanbiedingen. Natuurlijk een rondtocht door de Oude Stad en de vroeger joodse stad Kazimierz, maar verder naar Auschwitz, een of andere oude zoutmijn hier in de buurt en naar Zakopane in de bergen. Mij staat flauw iets bij dat daar eens de Olympische winterspelen zijn gehouden. Dat is het dan zo’n beetje. Daarom kom je uit alle uithoeken der aarde (behalve Afrika dan) naar Krakow. Wauw…
Nou doe ik wel een beetje schamper, maar onder druk zal ik bekennen dat ik toen ik een jaar of tien geleden in Krakow was, ook naar Auschwitz ben gegaan. Wel per trein, dat wel …. En, nu serieus, het was een van de bezoeken die mij steeds is bij gebleven. Zoiets vergeet je nooit …. Nooit weer Auschwitz als je begrijpt wat ik bedoel.
Dan is er nog een select groepje toeristen. Ik bedoel vooral de gepensioneerde artsen uit Amerika die hun hele leven lang hun patiënten hebben uitgebuit en die zich nu per paardenkoets laten verplaatsen. Ik moet het toegeven: het ziet er schitterend uit. De plek waar de koetsen (in gewoon Nederlands als aapjes geduid) parkeren ziet er schoon uit. Geen paardenpis en geen paardenpoep. (Waar laten ze dat spul eigenlijk?) Mooie paarden; het lijkt of ze net geschilderd zijn. Mooie koetsen, geen punt. Natuurlijk niet zoals onze gouden koets, maar verschil moet er blijven nietwaar? Nou, die lui laten zich dus per koets vervoeren door de stad. En ondertussen maar foto’s nemen en wuiven naar het plebs. Tjongejonge..
Maar er is meer teveel in Krakow. Auto’s, teveel auto’s. Het grootste deel van de Oude Stad is autovrij. Logisch, want in de tijd dat die gebouwd werd, had je hooguit paardenkoetsen. De auto’s zijn dus verbannen naar de wijken rondom de middeleeuwse stad. En dat is te merken. Elke stoep, elk publiek gaatje, is gevuld met deze vorm van blik. Anna, onze mentrix hier, vertelde ons dat ze ’s-morgens wel een half uur moest rondrijden voordat ze een parkeerplaats gevonden had. Ach, natuurlijk overdrijven die Polen, maar er zit zeker een kern van waarheid in. Worden er dan geen parkeergarages gebouwd, was mijn vanuit westers rationalisme voortkomende vraag. Ja, daar waren plannen voor. Maar procedures…procedures….procedures etc. Ik vermoed dat het communistische verleden nog steeds een rol speelt, al zullen de meeste Polen dat hardnekkig ontkennen. Maar daarover later meer.
Duiven, er zijn teveel duiven in Krakow. Nu ik dit schrijf realiseer ik me dat de naam van deze stad in Het Nederlands gewoon Krakau is. Niks geen v of w. Vanaf nu dus Krakau. Die duiven zijn overal. Ze lopen je voortdurende hinderlijk voor de voeten en scheren op lage hoogte over je hoofd. En ze poepen je onder, zoals onze Jan vandaag nog overkwam op de Grote Markt. Gelukkig had ik een papieren zakdoekje om de zaak enigszins te reinigen, anders waren zijn papieren nog steeds vies. Al die duiven worden gevoerd door al die toeristen die dat allemaal maar heel schattig vinden. Ze tieren dus welig. Ondertussen beschadigen ze de oude gebouwen die dus beschermd moeten worden met netten en ijzeren pinnen. Dus zei ik in mijn onschuld tegen Anna: waarom schieten jullie die beesten niet af? Misschien smaken ze wel prima. Nee, dat kon niet, zei Anna. En ze vertelde mij enigszins verward het verhaal dat ik in Zeewolde ook al van Elly gehoord had. Dat die duiven geen echte duiven waren, maar eigenlijk de zielen van ridders die door een of ander noodlottig misverstand gevangen waren. En ridders hoor je niet dood te schieten. Hoezo? Als nazaat van een volk dat zijn zelfstandigheid behield dankzij het ombrengen van een groot aantal ridders tijdens de slag bij Ane, zie ik hier geen enkel probleem. Maar het zij zo, op mijn eentje vermag ik niet het cultuurverschil tussen een Drentse Nederlander en een Poolse Galicier te overbruggen. Mij past bescheidenheid, ook al kost me dat de grootst mogelijke moeite.
Tenslotte nog een paar woorden over het gefiets. We hadden een gesprek daarover met de baas van het spul hier, een haastige dame met de naam Basja. Het blijkt toch een beetje anders te zijn dan we dachten toen we hier kwamen. Een beetje verrassend. Maar er wordt een beroep gedaan op ons aanpassingsvermogen. Daarover later meer. Nog steeds nieuwsgierig? Blijf lezen!
Met een knipoog,
Piet.

Over de Moederkerk.
Gisteren vertelde ik al over het grote aantal Chinezen in China. Wel, er zijn ook veel Polen in Polen. Maar ook veel Katholieken. En dus heeft een van U mij gevraagd om te proberen iets zinnigs te zeggen over de RK-kerk in Polen. Een echte tour de force, want hoe kan nu een gereformeerde Drentse boerenzoon na een verblijf van vier dagen in Polen iets verstandigs uitbrengen over zoiets magistraals als de positie van de RK-kerk in dit land? Maar ik kan U enigszins geruststellen. In het verleden heb ik me op dit punt tamelijk uitvoerig laten voorlichten. Die kennis moest natuurlijk wel geactualiseerd worden maar na enkele gesprekken hierover met onze plaatselijke mentrix Anna durf ik het wel aan.
De RK-kerk is nadrukkelijk aanwezig in elk Pools dorp of stad. Overal zie je kerken, de een nog groter dan de ander. Veel ervan zijn zeer uitbundig ingericht met veel goud en zilver. De RK-kerk is een rijke kerk. Naast al die kerkgebouwen en kloosters bezit ze vele landerijen die met hun opbrengsten de al goed gevulde schatkist nog verder spekken. De aanwezigheid van de RK-kerk zie je ook in het straatbeeld. Het is de normaalste zaak van de wereld om priesters, monniken en nonnen in hun specifieke kledij over straat lopen, in de trams zitten en auto’s besturen. Maar, zult U vragen, hoe zit het dan met de ontkerkelijking? Wel, die gaat tot nu toe voor een groot deel aan de Polen voorbij. Natuurlijk, vooral de jeugd is kritischer geworden, maar dat heeft nog niet geleid tot kerkverlating op grote schaal. Kennelijk horen Polen en het Katholicisme bij elkaar. Is die machtige Poolse kerk ook erg conservatief? Dat hangt ervan af hoe je het bekijkt. Zeker, er is een sterke conservatieve rechtervleugel. Zij concentreert zich rond de radiozender Radio Maria. Toen ik met Anna hierover sprak in de auto, schoot ze in vuur en vlam. Als ik haar zou vragen om Radio Maria aan te zetten, dan zou ze me uit de auto gooien, zei ze met een stelligheid die aan duidelijkheid niets te wensen overliet. Waarom dan, vroeg ik mijn onschuld veinzend. Omdat ze liegen en bedriegen en de mensen voor de gek houden. Uit dit korte gesprek valt te concluderen dat er ook een lichtere, meer progressieve vleugel is binnen de Poolse RK-kerk. Want Anna beschouwt zichzelf als een gelovig Katholiek. Dat kon je ook zien aan haar gedrag als we in een kerk waren en afleiden uit het kruisje in haar hals. Maar ze was het lang niet altijd met de officiële standpunten van de RK-kerk eens. Ze vertelde ons vanmorgen nog dat zij Maria’s onbevlekte ontvangenis als een soort legende zag. Hoe groot is die linkerflank ongeveer, vroegen wij. Na enig nadenken kwam ze op een 20% ongeveer. Toch een redelijk stevige minderheid dus. Het beeld dat velen in Nederland van de RK-kerk in Polen hebben, namelijk dat zij een homogeen conservatief blok zou zijn, is dus niet geheel juist. Er is volgens onze zegsvrouwe wel degelijk een kritische vleugel die beslist niet meer de oude waarheden als zoete koek slikt. En, zullen velen van U wellicht denken, als die Kerk zo groot en rijk is, zullen ze ook politiek wel heel machtig zijn. Ja en nee. Nee, want politieke partijen die zich nadrukkelijk als Katholiek manifesteren, zijn er niet in dit land. Ja, want als de Kerkleiding hier wat wil, is een kort gesprek met de President voldoende om dat geregeld te krijgen.
Jan en ik willen zondag naar de kerk. De Katholieke natuurlijk. Het Pools zijn we nog niet geheel machtig, dus de strekking van de preek zal aan ons voorbijgaan. Maar indrukken en sfeer zeggen ook heel wat. Is voelen niet (soms) beter dan weten? We houden U op de hoogte!
Piet.

Aktie…aktie…aktie…!
Een van U heeft ons gevraagd wat te vertellen over het programma dat wij hier draaien. Er moet toch ook gewerkt worden nietwaar? Wel, het programma draait ongeveer volgens plan. Welk plan? Het door Basia, de coördinatrice van de Fullness of Life Academy (APZ) hier, opgestelde programma. De eerste dagen ervan staan in het teken van de kennismaking. De kennismaking tussen de mensen van de Academy en ons en de kennismaking tussen de stad Krakau en ons. Dus hebben wij met Anna de afgelopen zondagmiddag doorgebracht met het te voet verkennen van de Oude Stad en de Kazimierz. Op maandag dan per tram naar het APZ-kantoor voor een introductie van het Bikes and Friends-project, de werkzaamheden van de APZ en een eerste kennismaking met de medewerkers. Tot onze niet geringe verbazing vertelde Basia dat zij van een hier wonende Nederlander het advies gekregen had om alsjeblieft niet te gaan fietsen in Krakau. De slechte fietsinfrastructuur en het gedrag van de automobilisten zouden het voor een paar onschuldige en onervaren Nederlanders te gevaarlijk maken. Het onderdeel “het maken van korte fietsroutes door de stad voor ouderen” was daarom geschrapt. Minder fiets dus in het programma. Het zij zo. Na de gesprekken in het kantoor werden we door staflid Stephan naar een sjiek restaurant gebracht waar we een lunch bestaande uit drie gangen kregen opgediend. Zonder Stephan overigens, want die had hem gesmeerd. Na de lunch de stad verkennen. De volgende dag nam Anna ons mee naar een militair complex even buiten de stad waar je na enig klimwerk een mooi overzicht had over een deel van de stad. Verder waren in het gebouw enkele radiostudio’s en een paar musea ondergebracht. Veel kanonnen, wapens en ander militair gedoe. Ondertussen met Anna gepraat over van alles en nog wat in Polen in het algemeen en Krakau in het bijzonder. De dag erop, woensdag, de hele dag besteed aan het oplossen van de door Els en Elly gemaakte fotopuzzel. De puzzel bestond uit foto’s van voorwerpen, opvallende gevelornamenten en dat soort dingen en leidde ons over de Koninklijke Route (zie www.krakow.pl) naar het Wawel-kasteel, de zetel van een aantal Poolse koningen (zie www.wawel.krakow.pl). Zo konden we op een speelse manier nog verder kennismaken met deze stad. (Bedankt dames, prima werk!) Alleen de laatste paar plaatjes hebben we nog niet kunnen terugvinden maar dat komt later nog wel. Donderdagmorgen regende het. Maar dapper gingen we te voet onderweg naar een theehuis waar een achttal vrouwen Engelse les kregen. De dames kregen van de juffrouw opdrachten. Ze moesten naar bepaalde gelegenheden gaan om daar antwoorden te krijgen op gestelde vragen. Na terugkomst moesten ze dan in het Engels verslag uitbrengen. Een leuke interactieve manier van lesgeven. De lerares merkte dat ik veel in India ben geweest en omdat dat land ook haar interesse had hebben we een uurtje gezellig gekout over onze ervaringen in dat subcontinent. En vanmorgen zijn we weer met ons tweeën naar het APZ-kantoor gegaan. Na een praatje met Basia zette ze ons unverfroren aan het werk. Binnenkort komen buitenlandse bezoekers voor een of ander symposium naar de APZ en ze wilde graag dat wij een brochure maakten van vier pagina’s over de meest aanbevolen attracties en excursies in en rond Krakau. Wel, zei ze, daar staat een computer, ga je gang. En als je hulp nodig hebt, dan roep je maar. Zo gezegd, zo gedaan. En al ploeterend en proberend met poolstalige programma’s slaagden wij erin om rond een uur of een ’s-middags het karwei af te maken. De opdrachtgeefster was zeer tevreden met het product van onze gemeenschappelijke arbeid. Dat overigens, anders dan wat enigen van U wellicht vermoeden, in volstrekte harmonie en voorbeeldige samenwerking tot stand was gekomen. Maar dat terzijde. Rond een uur of drie een atypisch Pools gerecht, een pizza, gegeten en huiswaarts getogen. Morgen de op het programma staande excursie naar de zoutmijn van Wieliczka (zie www.muzeum.wieliczka.pl); overmorgen naar de kerk en Annemieke van ANBO-Woerden, die ons hier met haar vriendin een weekje komt opzoeken, van de trein halen. Samen met Stephan en hopelijk blijft hij dan even. Hebt U vragen? Stel ze gerust; ze zullen worden beantwoord. Suggesties en opmerkingen? Laat ze los; ze zullen in beschouwing genomen worden. Tot de volgende keer, trouwe lezer!
Piet (uiteraard met instemming van Jan).
Het verdriet en de vreugde van Kazimierz; het verleden en de toekomst.
Vandaag was het de dag van de Dienstbaarheid. Dienstbaarheid aan Annemiek en haar vriendin door hen een beetje wegwijs te maken in de Oude Stad en Kazimierz. We zijn nog maar een week hier in Krakau en we voelen ons al ervaren genoeg om de beide dames bij de hand te nemen (figuurlijk gesproken uiteraard) en hen door deze oorden te leiden als volleerde gidsen. Per slot van rekening is in het land der blinden Eenoog nog steeds koning. We begonnen de tocht met het volgen van de Koninklijke Route. Die hadden we zelf al eens gedaan en daar wisten we dus al veel van. Benut altijd je sterkste kanten, nietwaar? Typisch Pools geluncht. Dat wisten we niet; wij dachten dat het een of andere Italiaans gefrutsel was, maar Annemiek kon ons vertellen dat het echt typisch Pools was. Weer wat geleerd. Het smaakte overigens prima, dat wel. Overigens hoop ik niet dat onze Poolse gastvrouwen ons eens zullen vragen wat nou typisch Nederlands eten is. Wat moeten we antwoorden? Stamppotboerenkool met worst en het juskuiltje in het midden? Snert met een varkenspoot? Gezouten haring met uitjes (brrrr…), Drentse worst? Als een Uwer ons kan adviseren, horen we dat graag!
Daarna gingen we naar Kazimierz. (Zie www.krakow-info.com.) Vooral naar het Joodse gedeelte. We wilden de Nieuwe Synagoge, die overigens al heel oud is en het daarbij gelegen oude kerkhof bezoeken. Maar dat kon niet, want het is deze dagen de viering van het Joodse Nieuwjaar. Onze generatie kent de data van de Joodse feestdagen niet meer uit het hoofd en dat heeft natuurlijk alles te maken met het gebeuren tussen de jaren ’39 en ‘45 van de vorige eeuw. Toen Nazi-Duitsland en haar bondgenoten er bijna in slaagde om het Europese Jodendom uit te roeien. Bijna, want nog steeds is er in Kazimierz een kleine joodse gemeente en elke week vinden er sabbatsvieringen plaats. Er is daar een Centrum voor Joodse cultuur dat probeert het nog aanwezige en bestaande joodse leven aan te moedigen en te bevorderen. Niet alleen het verleden is immers van belang maar ook en vooral de toekomst. Denk aan het verhaal uit het Bijbelboek Ezechiël over het dal van de doodsbeenderen. Maar ook dit centrum was natuurlijk gesloten voor bezoekers. Merkwaardig genoeg niet een tentoonstelling over de Holocaust, de bijna-vernietiging van het Jodendom op het vasteland van Europa. De tentoonstelling heette: “De andere kant van de Thora” (de Joodse Bijbel). Ik moet zeggen dat ik eerst volstrekt niet snapte waar die titel op sloeg. Maar bij het begin van de tentoonstelling kwam ik er achter. Enkele jaren geleden kwam een man uit Tuebingen in Duitsland bij toeval in het bezit van een tweetal schilderijen uit 1942. Afgebeeld waren de portretten van een Duitse legerofficier en zijn vrouw. Toen de man de portretten uit de lijsten haalde ontdekte hij tot zijn niet geringe verbazing dat ze waren geschilderd op de achterkant van twee bladzijden van een Thorarol. U weet wellicht dat een Thorarol in het Jodendom een hooggeplaatste, wij zouden zeggen heilige, betekenis heeft. Toen begreep ik de titel van de tentoonstelling. Tussen Nazi-Duitsland en het Jodendom; tussen het onvoorstelbare brute geweld en het broze heilige. Daar gebeurde het in die dagen… De rest van de tentoonstelling bestond uit foto’s van Joodse herinneringen in Galicie, dit deel van Polen. En aan het eind? Foto’s van hedendaagse Joden uit Krakau. Zakenmensen en dichters. Gewone mensen. Een mannelijke en een vrouwelijke Rabbi. Nee, de Duitsers hebben gefaald in hun streven en Hitler c.s. zou zich briesend in zijn graf omdraaien als hij dit had kunnen zien.
Het bezoek aan de tentoonstelling was voor ons aanleiding tot enkele bespiegelingen. Hoe komt het dat in de loop der eeuwen het ene volk opstaat tegen het andere? Waarom wordt er bij tegenslagen steeds een zondebok gezocht? Waarom waren juist de Joden vaak die zondebok? Er is eens gezegd “Fremdenhass ist Selbsthass”. Is dat (tegenwoordig nog steeds) zo? Wat denkt U? Laat het ons weten.
Piet met instemming van Jan.


De lach en de traan.
 Is dat niet erg lang weg, zo’n volle drie weken in een vreemd land? Krijg je er niet genoeg van en wil je dan al dan niet kruipend naar huis? Dat wordt me wel eens soms onuitgesproken gevraagd. Wat moet ik daarop antwoorden? Ik heb routine, ben al vaker maanden lang weggeweest in een ver en vreemd land. Er is eelt en ik kan er dus wel tegen. Maar niet altijd. Vanavond had ik zo’n moment van niet-meer-weg-willen-zijn. Zo langzamerhand herken ik het begin ervan. Ik heb het eerder meegemaakt. Dan roept mijn gevoel me terug naar iets wat verder gaat dan de wereld van de woorden en de herinneringen. Dan ga ik terug naar de muziek die ik in de loop der jaren op deze aftandse laptop heb opgeslagen. En hoor die liederen en liedjes terug. Het zijn zing- en luisterliederen, in mijn eigen taal, het Nederlands. Met andere talen, behalve het Duits, heb ik niets. Het zijn manieren om me verstaanbaar te maken, maar dat is alles. Maar mijn eigen taal, mijn moedertaal, geeft voor mij de grenzen van mijn wereld aan en daarbinnen voel ik mij geborgen. Geborgen? Het laatste lied dat ik een uur of wat geleden beluisterde was het gezongen gedicht van Ida Gerhard over haar verloren liefde. Volgens sommigen het mooiste liefdesgedicht dat ooit in onze taal geschreven is. Zevenmaal over de aarde te gaan… Als het zou moeten op handen en voeten… Er is iets in dit gedicht, in dit lied, dat met mij te maken heeft. Zoals ik heb gewacht op die ene, die daar lachend op mij te wachten zou staan. Nee, ik lachte toen niet. Sterker nog, toen het gebeurde op een terras in Harderwijk, huilde ik tranen met tuiten. Maar nooit eerder in mijn leven werd een lach beter beleefd dan in die tranen.
Hoezo ver weg? Ik ben misschien wel dichterbij dan ooit tevoren.
Een groet, vooral aan degenen mij ondanks of dankzij alles toch nog liefhebben.
Piet.

Puzzelen en ondergronds.
Puzzelen.…. onder de grond?
Een van de opdrachten die we hier meegekregen hebben (ja, ja, voor niets gaat de zon op!) is het maken van een puzzeltocht voor ouderen door de Oude Stad en Kazimierz. De twee vorige ANBO-bezoekers, Els en Elly, hebben dat ook (voor ons) gedaan. Jan heeft jullie al geschreven over onze ervaringen ermee. In overleg met ANBO-Woerden is besloten dat wij het anders zouden doen dan onze voorgangsters. Wij moeten nu proberen om de verhalen achter het zichtbare tot leven te roepen om zodoende meer diepgang te krijgen. Benieuwd of ons dat lukken zal, maar we doen ons best. In de afgelopen dagen hebben we al lopend en lezend wat ideeën opgedaan en gisteravond hebben we ons masterplan opgesteld. Vandaag zouden we de route nog eens aflopen om er zeker van te zijn dat alles klopte. Daarna zouden we het definitieve plan opstellen.
En dus gingen we vanmorgen zoals altijd goedgemutst bij een aangename temperatuur van start en begonnen we met ons werk. Eerst naar de kerk van Sint Floriaan, even buiten de voormalige stadsmuren. Vlakbij is de afgelopen jaren een gigantisch winkelcomplex gebouwd. En dus gingen we even kijken. Nou, beste mensen, blijf daarvan ver weg. Het is net Hoog Catherijne, maar dan nog erger. Uitsluitend de dure West-Europese luxe winkels met dito prijzen. Het pure consumentalisme, bedoeld om de inkomens van rijke Polen af te romen. Wij, nuchtere Noorderlingen, beperkten ons uiteraard tot een koffie en een thee. Vervolgens verlieten we snel dit paleis van glas en beton om onze werkzaamheden voort te zetten. Ter onderbreking daarvan hadden we besloten om de ondergrondse musea onder het centrale marktplein te bezoeken. Zo gezegd, zo gedaan. En, beste lezer, het was een opzienbarende ervaring. Tussen 2002 en 2010 hebben ze de hele ondergrond van het middeleeuwse marktplein uitgegraven en rond de vondsten een compleet eveneens ondergronds museacomplex opgezet. Ik schrijf “musea” omdat het in feite gaat om een combinatie van een archeologisch, volkenkundig en cultuurhistorische museum, maar dan in een onderlinge samenhang. Een buitengewoon goed gelukte poging om de geschiedenis van Krakau in die samenhang te belichten. Petje af voor de Poolse meesters die dit allemaal hebben bedacht en uitgevoerd. De vormgeving is hightech en interactief met tal van audiovisuele snufjes. Helemaal geen duffe en stof verzamelende voorwerpen, maar kleurige en beeldende zintuigbespelende voorstellingen. Allemaal volgens de hedendaagse museumfilosofie dat niet het voorwerp zelf van belang is, maar vooral het verhaal erachter. Alleen al deze belevenis is een reis naar Krakau waard.
Na een tweetal uren kwamen we weer bovengronds. En merkten dat het inmiddels was gaan regenen. Natuurlijk hadden wij, domme mannen, geen regenkleding of paraplu’s bij ons en zijn dus maar naar huis gesneld. Morgen komt immers nog een dag (hopen we) en ondertussen kunnen we op de computer al veel doen. Wordt vervolgd dus. En, hoe gaat het met jullie? Is er al een nieuwe Koninkrijksregering? De Poolse kranten schrijven daar helemaal niet over. Gek eigenlijk…
Piet (met instemming van Jan).

Terug in Kazimierz?
 In Kazimierz…
En toen was ik daar in Kazimierz, de oude joodse wijk van Krakau. We waren met zijn vieren, etend, drinkend en luisterend naar de Klezmermuziek die ons beloofd was. Sommige melodieën gingen aan mij voorbij. Maar plotseling werd ik klaarwakker. Door de muziek heen hoorde ik het refrein “ Donja… donja…, donja…do. Donja…donja…donja.. enz.” De laatste keer dat ik dat hoorde was uit de mond van een Sneekse gereformeerde dominee tijdens een dienst in de Amsterdamse studentenecclesia. Hij zong het ons voor en wij vielen in. Donja...donja...donja..., do…. Waar ging het ook alweer over? De muziek verwoordde een oud verhaal. Over een Galicische boer die met een kalf naar de markt ging om het daar voor goed geld te verkopen. Voor de slacht. Waarom moet ik eigenlijk geslacht worden, vraagt het kalf tijdens de rit aan de boer. Omdat jij een kalf bent en dat nou eenmaal jouw bestemming is, zegt de boer. Een kalf is een kalf en een kalf moet worden geslacht. Daarmee in een notendop het verhaal vertellend van de geschiedenis van de Galicische joden. Waarom moet je worden geslacht? Waarom ben jij het slachtoffer? Omdat jij de Jood bent. Daarom. Een werkelijkheid die niemand veranderen kan, of je nou wilt of niet. En vanavond speelde die melodie. En die ging me opnieuw door het hart. Midden in het bijna van Joden gezuiverde Galicie was daar die oude melodie: Donja... donja... donja… Het aanwezige gezelschap, voornamelijk Angelsaksisch, reageerde met een plichtmatig (?) applaus. Hebben zij het begrepen? Wie weet? Wie ben ik om ze dat te vertellen? Ondertussen blijf ik met mijn vraag. Dat kalf dat moet sterven omdat het een kalf was. Daarom? Ja, daarom. Donja…donja.. do..… Ik besef dat ik een kind van mijn tijd ben en dus heb ik te maken met de vragen van mijn tijd. Maar het is niet altijd gemakkelijk. Zeker niet nu in Kazimierz met al dat lekkere eten en drinken en al die aardige toeristen. Want dan komt die weer die melodie …
Piet.

Fietsen...
 De dag van het fietsen.
Vandaag letterlijk en figuurlijk bijgedragen aan het “Bikes and Friends” project. Wij zijn namelijk wezen fietsen. We (Jan, Annemiek en ik) moesten ons melden om tien uur bij een standbeeld op het centrale marktplein van de Oude Stad. Daar zou Gregorz, een van de vrijwilligers van de APZ, net terug uit Nederland, ons ophalen. Zo gezegd, zo gedaan. En, inderdaad precies om tien uur, de trompetter was net begonnen te spelen vanuit een hoog venster van de Maria-toren, kwam Gregorz en zijn vrouw ons afhalen. Gekleed als echte wielrijders met een strakke broek aan en een veelkleurige helm op. Ze waren op de fiets, heel moderne ATB’s met schijfremmen en weet ik veel hoeveel versnellingen. Je kon wel zien dat fietsen echt hun hobby was. Samen met Gregorz en echtgenote zijn we naar een fietsverhuurbedrijf gegaan en hebben ons daar een stadsfiets laten aanmeten. In het begin was het wel even wennen. De wielen hebben hier een andere maat dan in Nederland gebruikelijk is en daardoor is de constructie net even anders. Bovendien waren de fietsen uitgerust met een terugtraprem en een handrem op het stuur links. Voor mij heel bijzonder, maar Jan zei dat hij dit type fiets in Duitsland wel vaker gezien had.
We verlieten de Oude Stad en gingen de brug over de Wisla (Weichsel) over. En gingen fietsen, voornamelijk over de Wisla-dijk. Het was een waar genoegen. De zon scheen, er was nauwelijks wind en de vogeltjes floten. Links en rechts van ons natuurgebied met soms een bebouwd akkertje. Als oud-boer moest Jan natuurlijk onmiddellijk onderzoeken wat er allemaal verbouwd werd. Maar als boerenzoon was ikzelf natuurlijk ook nieuwsgierig. Overal om ons heen bloeiden de veldbloemen van deze herfst. Ik zei het al, het was een zeer genoeglijke tocht. Soms een hellinkje op en af, maar dat mocht eigenlijk geen naam hebben. Ondertussen waakten Gregorz en zijn vrouw over ons. Als een kloek over haar kuikens. Gregorz voor ons en zijn vrouw achter in de rij. Onderweg pikten we ook nog een vriend van Gregorz op met zijn hond. Het beest rende samen met de fietsers op. Inspannend. Na zo’n anderhalf uur fietsen langs de rivier kwamen we bij het einddoel. Een prachtig gerestaureerde Dominicanenklooster uit de elfde eeuw. Naar ik meen het tweede klooster dat in Polen is gesticht. We hebben daar wat gedronken. Over drinken gesproken: bij de poort van het klooster hing een bord met de mededeling dat het gebruik van alcohol strikt verboden was. Evenals het gebruik van korte rokjes, maar dat terzijde. Maar in het restaurant van het klooster kon je de wijn flessengewijs bestellen. Ach, zeer begrijpelijk. Principes zijn goed, maar het moet wel betaalbaar blijven. Ik sta op het punt om een heel commentaar te geven op het gedrag van de Dominicanen door de eeuwen heen, maar zie er toch maar van af. Ik wil niet op al dan niet lange tenen gaan staan.
We gingen dezelfde weg terug. Voor mijn gevoel een stuk korter dan de heenweg, maar dat soort gevoelens komt vaker voor. Rond een uur of drie waren we terug bij het fietsverhuurbedrijf om onze stalen rossen weer in te leveren. Gregorz en zijn vrouw bedankt voor hun diensten, een biertje gepakt op een terras en nog genoten van de stralen van de namiddagzon. Kijken naar de passerende koetsjes en de langslopende dames en heren.
Het was een mooie dag vandaag. Krakau beleeft, anders dan jullie, een mooie nazomer. Een echte Altweibersommer. Boffen wij even! O ja, ook nog pruimen gekocht. Want het is de tijd van de noten, paddenstoelen en pruimen. Dat wordt weer smullen vanavond….
Piet.

Over een moeizame poging en een goed bezoek.
 Het is, beste lezer, vandaag mijn taak om verslag te doen van de verrichtte activiteiten. Wel, die bestonden vanmorgen uit het voorbereiden van een presentatie over fietsen door ouderen. Een presentatie die we moeten houden voor de dames van de Zomerschool van de APZ later deze week. We wilden wat You Tube-filmjes laten zien en een Powerpoint-presentatie over “veilig fietsen door ouderen” maken. Nou moet U weten dat alleen Jan al weer een aantal jaren geleden zoiets gedaan heeft. Vandaar dat we een oefenpresentatie gemaakt hebben. Dat ging met veel vallen en opstaan, maar uiteindelijk kregen we wat fatsoenlijks op het scherm en toen kwam het volgende probleem. U weet wellicht al dat dit appartement enige problemen kent. Een ervan is de zeer zwakke internetverbinding. Misschien dat dat de reden is dat het downloaden van geen meter lukte. Ja, ja, ik heb de plug-in geïnstalleerd… daar kan het dus niet aan liggen. Na een uurtje proberen hebben we de strijd maar opgegeven. Overmorgen komen we weer op het APZ-kantoor en er is daar vast wel iemand die ons kan helpen. Wellicht Juan, de Spanjool die daar vrijwilligerswerk doet en zeer (hulp)vaardig is op internetgebied. Hij komt uit Valencia in Castilie en als ik hem plaag door vragen of hij uit Barcelona (Catalonie) komt, springt hij gelijk bovenop de te kast. Nee, hij is van Valencia, de V uitsprekend als iets tussen de b en de v. Logisch dat hij zo reageert, want je vraagt een Limburger toch ook niet of hij uit Holland komt, nietwaar? Hoe het ook zij, we hebben enige assistentie nodig om ook deze schone taak goed te kunnen volbrengen.
Vervolgens zijn we per tram en te voet naar het Museum van Schindler’s fabriek gegaan. Velen van U zullen het verhaal al kennen, maar voor de anderen een korte samenvatting. Schindler was een Duitse fabrikant in Krakau gedurende de oorlogsjaren. In zijn fabriek werden allerlei zaken van belang voor de Duitse oorlogsinspanning gemaakt. Toen de Jodenvervolging ook in Krakau begon, trok hij zich hun lot aan. Hij nam vrijwel uitsluitend joden in dienst en kreeg van de autoriteiten uitstel van deportatie, want dat zou niet in het belang van die oorlogsinspanning zijn. Dat uitstel werd formeel verantwoord door de fabriek en de daar verblijvende joden tot een “buitengewoon concentratiekamp” te verklaren. Door de jaren heen breidden de zaken zich uit en Schindler had op een gegeven moment meer dan duizend joden en jodinnen in dienst. Toen de Sovjets naderden werden de machines en het personeel geëvacueerd naar het westen. Bij de capitulatie van Duitsland op 8 mei 1945 ontsloeg Schindler collectief al zijn personeel dat vervolgens kon terugkeren naar hun woonplaats (of wat daarvan over was). Het verhaal is bekend geworden bij een breed publiek door de film “Schindler’s List” (1993) van Steven Spielberg. Volgens critici is het gebeuren van toen in de film nogal geromanticeerd en "bijgekleurd". Dat gebeurt bij films wel vaker.
Het uiterst moderne museum, gevestigd in de voormalige fabriek, gaat over de bezetting van Krakau en omgeving door de Duitsers en hun trawanten van september 1939 tot januari 1945. Ook dit museum is opgezet volgens de nieuwste inzichten. Heel veel interactief audiovisueel materiaal. Door vormgeving en belichting wordt vooral ingespeeld op gevoel en beleving. Opnieuw een meesterstuk van de Poolse museuminrichters. Over wat er te zien valt en te beleven is, zal ik kort zijn. Heel veel over de veldslagen die gevoerd zijn, de rol van de Poolse ondergrondse en het lot van de Krakause joden, een kwart van de bevolking destijds. Van mij had de positie van de “gewone man” wel wat meer mogen worden belicht, maar dat is wellicht niet zo spectaculair en museaal.
Chinees gegeten, want we waren benieuwd hoe een Poolse Chinees (of een Chinese Pool?) zou smaken. Dat was dik in orde. Omdat we de enige bezoekers waren, was de bediening ook zeer vlot. Over eten gesproken: het is in het appartement erg moeilijk om een warme maaltijd te bereiden. De keukenuitrusting is daarvoor te armetierig en koken moet je doen op een slome kookplaat die bovenop de koelkast staat (!). Bovendien vertelde Jan mij direct al schaamteloos, dat hij niet koken kon. Hij had daarvoor zijn personeel, zei hij. (Kan dit eigenlijk wel door de beugel, Henny?) Zodoende gaan we meestal warm eten buiten de deur. Omdat we toch op een soort studiereis zijn, doen we een participerend onderzoek naar de kwaliteit van de Poolse keuken. Tot mijn verrassing is die prima. Het is echt niet alleen worst, zuurkool en borscht wat er te schaften is. Dank zij de ANBO en de APZ weer wat geleerd dus. Een mens is daarvoor nooit te oud, nietwaar?
Een laatste opmerking over de foto’s die U van ons niet krijgt. Niet dat we geen foto’s nemen; we knippen er lustig op los. Maar bij deze blog is er ruimte voor maximaal 150 foto’s en onze nijvere voorgangsters hebben daarvan al meer dan 140 gebruikt. Als wij meer foto’s willen plaatsen, moeten we ervoor betalen. En zuinig dat we zijn… Nee, beste lezer, U zult bij ons Uw fantasie moeten gebruiken. Maar misschien is die wel mooier dan de werkelijkheid!
Piet (met instemming van Jan).

Een kantoordag.
De Altweiber waren ook vandaag nog in de stad. Een stralende zon en tegen de 25 graden. Daar kunnen jullie nog een voorbeeld aan nemen. Vanmorgen naar het kantoor van de APZ getogen want volgens het programma zouden we daar de laatste hand leggen aan de puzzel en de presentatie die we morgen moeten geven aan de deelneemsters aan de Zomerschool van de APZ. Maar op een of andere manier was er niet op ons gerekend. Desalniettemin gingen we vrolijk aan de slag met de laptop die ik had meegenomen. Waarom ik die meesjouwde? Wel, op het APZ-kantoor staan wel computers, maar die spreken alleen maar Pools als U begrijpt wat ik bedoel. Op zich hoeft dat niemand te verbazen want er wordt hier heel veel Pools gesproken. Maar dat, zoals gewoonlijk, terzijde.
Aan de puzzel hoefden we niet meer te werken, want die was al af en is naar Annia en Basia gestuurd. Geen reactie op gekregen, dus het zal wel goed zijn. En dan die presentatie. In overleg tussen mentrix Annia en Annemiek (van de ANBO) zou die gaan over de ervaringen van fietsende senioren in Nederland. En dus hadden wij al in het appartement een schets daarvoor gemaakt. We hadden een vijftiental tips met de daarbij behorende illustraties bedacht en gevonden. En die moesten in een powerpoint-presentatie worden verwerkt. Aangevuld met enkele korte filmpjes zou dat voldoende moeten zijn. Aan de slag gegaan. Het overige personeel van de APZ was ondertussen met enkele gasten in vergadering gegaan. Onze Spanjool uit P(b)alencia was er ook bij. Maar we hadden hem voor het maken van de presentatie niet nodig; we hadden ondertussen al vallend en struikelend de nodige kennis en kunde opgedaan. En zo hebben we in een eendrachtige en harmonieuze samenwerking waar sommigen van U nog een voorbeeld aan kunnen nemen, de klus geklaard. Maar laat ik niet te vroeg juichen. Morgen is de presentatie en “the proof of the pudding is in the eating”, zoals een grote wijsgeer onlangs nog verklaarde.
Daarna moest onze Juan uit P(b)alencia toch nog even opdraven, want we moesten onze instapkaarten van Ryanair uitprinten. Na enig gedoe lukte ook dat en toen waren we klaar. Het liep ook al tegen enen, lunchtijd dus en we togen naar het Poolse restaurantje even buiten de Oude Stad, waar we ons participerend onderzoek van de Poolse keuken hebben voortgezet. Hoe? Wel, het restaurantje heeft elke dag een variërend twee-gangen menu voor 12 Zloty (spreek uit: zwottie), omgerekend 3 Euro. Dit menu staat niet op de Engelstalige kaart en de bediening spreekt alleen Pools. Een taal die wij helaas niet machtig zijn, maar dat had U al begrepen. Maar ik had een klein Pools-Nederlands woordenboekje meegenomen, men moet immers altijd goed voorbereid op reis gaan, en na wat gepuzzel en gegis werd het meeste wel duidelijk. Het menu bestond uit een grote kom gekruide bonensoep (van die paardenbonen, U weet wel, die grote witte bonen die lang, heel lang moeten koken voordat ze te eten zijn), een extra grote hamburger, veel beboterde aardappelpuree, een stoot champignons en uiteraard de onvermijdelijke bietensalade. Het was veel, heel veel. Nu is de lunch voor Polen ook de hoofdmaaltijd, dus zo krijgen ze hun calorieën binnen. Over de smaak van de maaltijd kan ik U helaas nog niets mededelen. Het onderzoek is immers nog niet afgerond. Uiteraard zullen de resultaten te zijner tijd op een verantwoorde manier worden gepubliceerd.
In de volle herfstzon (wij worden bruin van de zon en jullie groen van jaloezie) terug naar het appartement. Een paar dagen geleden is men na de vele klachten van internetprovider gewisseld en nu is het signaal iets beter geworden. Maar het houdt nog steeds niet over en we kunnen nog steeds niet skypen en alleen met vertraging streamers bekijken. Maar je hoort ons niet schriftelijk klagen, want de bedden zijn tenminste goed. Heel belangrijk toch voor wat oudere mannen “far from home”.
De dag van morgen zal druk en enerverend zijn. Maar laat ik niet op die spannende gebeurtenissen vooruitlopen. Want het zal allemaal beschreven worden in Jan’s kronieken over onze belevenissen in Krakau.
Een goede avond en nacht gewenst,
Piet, mede namens Jan.

Afscheid....
Het onvermijdelijke afscheid.
Het loopt tegen zevenen en het is blogtijd. Nu ik dit schrijf, realiseer ik me dat het onze laatste blog hier in Krakau kan zijn. Ik overleg even met Jan en hij vindt ook dat we kunnen afsluiten. Het programma hier is immers inmiddels afgelopen. Morgen nog een excursie naar Zakopane in de bergen (uiteraard op eigen kosten) en dan op zondag “homeward bound”. Dit is dus de laatste blog vanuit Krakau en aan het eind van dit stukje zullen we afscheid moeten nemen. Ik zal jullie missen; wellicht omgekeerd ook.
Het laatste programmaonderdeel vandaag was de afsluitende evaluatie van ons verblijf hier met Basia, die onze echte mentrix Annia (die andere verplichtingen had) verving. We togen dus vanmorgen vroeg zoals altijd opgetogen per tram naar het APZ-kantoor. Jan was de pessimist, want hij droeg een overgooier met daarover een jas. Hij rekende duidelijk op wat kouder weer. Ik was de optimist, want gekleed alleen in een T-shirt. (Ja, natuurlijk ook in broek en schoenen enzo, maar dat spreekt vanzelf.) In Basia’s kantoor kregen we chocoladetaart met slagroom. Typisch Pools zij ze. Nee, ze at niet mee, want ze vond het te zoet. Na het verorberen van dat gebak was ik het volkomen met haar eens. Vervolgens ging de evaluatie van start. Eerst mondeling, waarbij Basia in alle kleuren en geuren verslag deed van haar ervaringen met de Europese regels en voorschriften en alle bureaucratie daar omheen. Hoe de verantwoording ervan precies moest kloppen met de vooraf ingediende plannen. En de problemen daar omheen. Vervolgens vulden we een evaluatieformulier in en aan de hand daarvan ontstond een boeiend gesprek over het project en alles wat daarbij kwam (komt) kijken. Na dik een uur was het afgelopen en besloten we met vriendelijke woorden en veel kussen op beide wangen het onderhoud. Maar Jan herinnerde me toen aan een vroeger voornemen en dus moest ik op mijn knieën om haar ten huwelijk te vragen. Na slechts een tweetal seconden nadenken zei ze dat het goed was, maar dat ze eerst van haar huidige echtgenoot moest scheiden. Maar dat was geen probleem, zei ze. (Jeetje…, hoe moet ik dit thuis uitleggen?)
We verlieten het pand en stonden op straat nog na even te praten over de te kopen tramkaartjes. Hoorden we vanaf het balkon boven ons: joehoe…. joehoe..! Even later kwam Basia naar beneden en gaf ze ons een tweetal certificaten, die ze vergeten was te geven. Certificaten, waarin plechtig werd verklaard dat wij het project hadden gevolgd. Voorzien van de nodige handtekeningen. Kunnen we inlijsten en thuis ophangen. Een leuke herinnering aan een leuke tijd. Ja toch?
Het werd lunchtijd dus togen we naar ons favoriete restaurant om ons onderzoek naar de Poolse keuken voort te zetten. Opnieuw namen we het dagmenu. Het bestond uit een stevige, wat zeg ik, een zeer stevige, groentesoep en verder een prutje van zuurkool, paddenstoelen, uien en kruiden. Het smaakte wel, maar daar is dan alles mee gezegd. Onze voorlopige conclusie over de Poolse keuken is, dat sommige gerechten heel goed smaken en andere wat minder. Maar het is de moeite van het proberen waard. En de prijs? Die zal elke zuinige Nederlander aanspreken. Doen dus!
Als optimist kreeg ik gelijk. Het bleef prachtig zonnig weer in Krakau. De Altweiber bleven nog een dag. We besloten de rest van de dag te besteden rond de Wawel-burcht. Al die pracht en praal daar! Jan en ik slaakten daar de gezamenlijke verzuchting, hoeveel arme sloebers daarvoor zoveel jaren hebben moeten krom liggen. U begrijpt ongetwijfeld wat wij bedoelen. Maar ach, gedane zaken nemen geen keer.
Geachte lezer, met een knipoog, een lach en een traan in de tekst, dit is onze laatste bijdrage. Met verschillende stijlvormen hebben we geprobeerd U een schets te geven van onze belevenissen, onze ervaringen en onze gedachten hier in deze stad. Het zal sommigen van U bevallen zijn; anderen niet. Het zij zo. Wij moeten ons verontschuldigen. Er zijn zoveel dingen gebeurd, zoveel ontmoetingen en zoveel belevenissen, we hebben ze niet allemaal kunnen verhalen. Maar we staan open voor vragen van Uw kant. Aarzel niet en schrijf! We zullen ons best doen bij de beantwoording.
Tenslotte: wij, twee heren op leeftijd in een vreemde verre stad, hebben fijne en gedenkwaardige weken mogen beleven. Wij danken een ieder die dat mogelijk heeft gemaakt. Annemiek en Liesbeth van de ANBO, Basia en Annia van de APZ; onze voorgangsters met hun nuttige adviezen en verder iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan dit project en onze deelname daaraan. En de EU die ons al meer dan vijftig jaar vrede bracht.
Jan en Piet, vanuit Krakau met enige weemoed. Want scheiden doet immers lijden.



Sunday 12 August 2012

Crisis en onmacht

De crises en de onmacht.


Het lijkt wel of we grossieren in crises. Wat speelt er wel niet? We hebben een economische-, een poltieke-, een huizen-, een banken-, een Euro- en zelfs een vakbondscrisis. En ze zijn niet met zijn allen plots uit de lucht komen vallen, nee, sommigen zijn al een hele tijd bij ons. Waarom gaan ze eigenlijk niet weg?

Het is de taak van politici om al die crises te lijf te gaan. Zij moeten ze oplossen, afweren of, beter nog, voorkomen. Doen ze dat ook? Nee, en dat is nu juist het probleem. Want een crisis op zijn tijd is niet erg. Maar de combinatie met politieke onmacht is fataal. Laat ik dat met een paar praktijkvoorbeelden illustreren. Er is vooal in Zuideuropa een bankencrisis. De laatste europese topconferentie ging er over. Wat is het geva? Bij de invoering van de gezamenlijke europese munt heeft men nagelaten om tegelijkertijd een instituut in het leven te roepen dat erop moest toezien dat die gezamenlijke munt ook goed werd beheerd. Kennelijk was men daar toen nog niet aan toe. Nu, meer dan tien jaar na de invoering van de Euro, blijkt de noodzaak van zo’n gemeenschappelijk toetsingsinstrument. De meeste Nederlandse politici vinden dan ook dat dat er moet komen. Maar er mag niet meer macht naar “Brussel” gaan. Wat een onzin! Dat is zoiets als een kind willen baren zonder zwanger te zijn. Het was dan ook aandoenlijk en vermakelijk te zien en te horen hoe onze premier Rutte dat probeerde uit te leggen. Niet dus. Want onze politici zien de crisis wel, maar hebben zeker in verkiezingstijd, niet de moed om door te pakken. En dus komen ze er even mee weg. Totdat de volgende crisis boven de horizon verschijnt en Leiden opnieuw in last is.

Nog een voorbeeld: de huizencrisis. Het hele samenhangende complex van woningprijzen, bouwmarkt, hypotheekrenteaftrek, huurbeleid en diverse fiscale maatregelen. Toen in wat nu het Lenteakkord heet, de belastingaftrek voor aflossingsvrije hypotheken werd afgeschaft, ging er een gejuich op. Eindelijkwas het H-woord gevallen! Inmiddels weet iedrereen beter. Het is een tamelijk geïsoleerde maatregel die nauwelijks iets oplost. In deze verkiezingstijd hebben de politici ook geen echte aandacht voor het probleem. Want verandereingen wekken nu eenmaal uit de aard van de zaak weerstand en dat willen ze niet. Zeker nu niet. Want in deze tijd geldt vooral het partijbelang en dat is heel wat anders dan het landsbelang. En zo kan het gebeuren dar een toch opmerkelijke prestatie van de Huurdersbond samen met de Vereninging Eigen Huis om tot een samenhangende aano==pak van de gehele problematiek te komen, vriendelijk wordt aangehoord waarna het plan in de onderste la wordt geschoven.

En wat dacht U van de vakbondscrisis? Er was grote onrust binnen de FNV en men rolde vechtend door de straat. De paniek sloeg toe: de polder in gevaar! En er werd ingegrepen. Onder leiding van een hooggeplaatste politica werd er enige dagen vergadererd in een sjiek en confortabel hotel in het verre oosten van ons land en een niewe vakbeweging was geboren. Het zou allemaal heel anders en veel beter gaan. Inmiddels weten wij wel beter. Er komt iet wat wel erg veel lijkt op het oude. Natuurlijk, er zal wel wat anders komen. Een andere voorzitter, een anderre husstijl, een likje verf hier en een kwastje daar. Oude wijn in nieeuwe zakken. Want de politici en de vakbondsbestuurders hebben geen belang bij echte fundamentele veranderingen. Nieuwigheden brengen onzekerheden met zich mee en die willen ze niet. Wat die vakbondscrisis betreft: opmerkelijk is de rol van de ouderenbond ANBO. Die sloot zich een paar jaar geleden bij de FNV aan. Vele leden waren het daarmee niet eens en zegden hun lidmaatschap op. Nu de vernieuwde vakbond er niet komt en alles min of meer bij het oude blijft, haakt ze teleurgesteld af. Moed wordt toch niet altijd beloond, zeker niet op korte temijn.

Zijn onze onwillige politici dan zo dom of slecht? Nee, natuurlijk niet. Ook zij weten drommels goed dat al hun schijnoplossingen er weinig toe doen en dat de crises nog lanfg niet bezworen zijn. Zij kennen de oude wet, dat als veranderingen geen weerstand oproepen, het geen echte veranderingen zijn. En die weerstand, die willen ze niet. Want dat kost kiezers. En zonder kiezers heb je geen zetels en zonder zetels geen maxht. En die macht heb je nodig om echte veranderingen door te voeren. En dus zeggen ze: eerst A en dan B. Logisch toch? En zo draait de vicieuze cirkel van de onmacht door. Tegen beter weten in.

Sunday 22 August 2010

Monday 14 September 2009

De ongedachte reis van een kapotte camera.

In Nederland en wellicht in het hele Westen leven we in een consumptiemaatschappij. Als er iets stuk is,gooien we het weg en kopen een nieuwe. In India gaat het er (soms) anders toe. Dat blijkt maar eens weer uit het volgende verhaal. Tijdens mijn verblijf hier vorig had ik een kleine digitale camera gekocht voor omgerekend zo’n € 60. Het ding, een Nikon, was in de aanbieding in een grote winkel in het centrum van de stad. Het cameraatje gebruikte ik zowel in India als in Nederland tot volle tevredenheid. Maar plotseling hield-ie ermee op. Ik had geen idee waarom. Een Oostfries zou zeggen “Machinist kaputt”, maar ik schudde het apparaat een paar keer, legde het in de zon te drogen en verwisselde veelvuldig de batterijen. Maar het toestel bleef zwijgen als het graf. Nu was er twee jaar garantie op het fototoestel en per slot van rekening is Nikon een goed merk. Dus ik naar de Nikon-dealer in Zeewolde. Of de camera onder de bestaande garantie gerepareerd kon worden. De dienstdoende verkoper keek mij enigszins medelijdend aan. Nee, meneer, dat kan niet. Waarom dan niet, garantie is toch garantie? Ja, zei de vertegenwoordiger van Nikon in Zeewolde, dat is wel zo, maar Indiase garantie geldt niet in Europa. Maar waarom dan niet, al die dingen komen toch uit dezelfde Chinese fabriek? Ja, dat wist de verkoper ook niet. Beleid van de Europese importeurs. Niets aan te doen. Ik moest maar teruggaan naar de plek waar ik het toestel had gekocht en daar kon hij misschien onder de garantie gerepareerd worden. Als-ie tenminste te repareren was. Maar dat is helemaal in India, protesteerde ik. Ja meneer, zei de niet erg meelevende verkoper en ging wendde zich tot iemand anders. Maar kan er niet iemand even kijken wat er aan de hand was, vroeg ik uiteindelijk vertwijfeld. De verkoper keek even vluchtig naar het ding en zei: meneer, dat is het apparaat niet waard en wendde zich definitief naar de andere klant, warmee waarschijnlijk meer eer te behalen was. Afin, ik dus een paar degen geleden per bus en autorickshaw naar de winkel waar ik het ding gekocht had. Na enig zoeken vond ik de wel erg bescheiden servicebalie. Aldaar aan de dienstdoende bediende het probleem uitgelegd. Hij luisterde aandachtig naar me en zei tenslotte: U moet niet bij ons zijn, maar bij de Nikon-dealer. Maar ik heb hem hier gekocht, protesteerde ik. Jawel, zei de verkoper, Maar de garantie is van Nikon en niet van ons. U moet ergens anders in de stad zijn. Bij de gedachte aan het opnieuw uren moeten worstelen door het verkeer, begon ik lichtelijk kriegelig te worden en zei nogmaals: mij best, maar ik heb ding hier gekocht dus het is jullie probleem en niet het mijne. Ach, zei de verkoper, die dealer is hier niet ver vandaan, ik loop wel even met U mee. Dus wij met zijn tweeën op pad. En, inderdaad, na een minuut of vijf lopenzagen we een groot bord “NIKON”. We kwamen in een airconditioned kantoor met veel gekleurde platen, een gezette en besnorde baas en een opgetutte dame die met rood gelakte nagels de telefoon bediende en ondertussen mooi probeerde te zijn. Een doorsnee Indiaas kantoor dus. Of ik mijn camera hier kon laten repareren vroeg ik aarzelend. Dat kan, zei de besnorde heer. Echt waar, vroeg ik verbaasd. Jazeker, zei de Nikon-man. En we begonnen, zoals te doen gebruikelijk in India, enkele formulieren in te vullen. Toen dat karwei geklaard was zei de man tegen me: komt U morgen maar na twee uur langs. Wat, vroeg ik, is-ie dan al klaar? Waarschijnlijk wel, zei de baas. Maar ik geloofde het niet en bij het vooruitzicht me weer twee keer voor niets door dat vreselijke verkeer te moeten worstelen, zei ik dat ik wel bellen zou. Dat was ook goed en dus belde ik de volgende dag. Na enig heen en weer gedoe kreeg ik de besnorde Nikon-man aan de lijn. Was ik mister Kroetsing? Ja, dat was ik. Wel, de camera was gerepareerd en ik kon hem komen ophalen. Ik kon mijn oren niet geloven. Echt waar? Echt waar, zei de mij inmiddels sympathieke man. Dan kom ik hem begin volgende week ophalen zei ik blij en verheugd. Dat was goed. En dus ging ik vanmiddag naar de binnenstad om de gerepareerde camera in ontvangst te nemen. En jawel hoor,de besnorde heer demonstreerde door een foto van mij te nemen dat het apparaat weer werkte. En wat was het probleem, vroeg ik nog steeds enigszins ongelovig. Het contact tussen de batterijen en het inwendige van de camera was niet goed, zei de Nikon-baas. Dus een mechanisch probleem en geen elektronisch? Zo is het, knikte men. Vervolgens moest ik nog een paar handtekeningen zettenen klaar was Kees. Met de werkende camera ging ik -uiteraard zonder te betalen, want het was immers garantie- blijmoedig op weg naar huis. Wat een verschil met Nederland. Daar keken ze niet eens naar een goedkope digitale camera die het niet meer deed. Want alleen dat kijken al kostte meer dan het hele ding waard is. Weggooien dat kapotte ding en een nieuwe kopen. Maar in India zei men tegen mij: als we die dingen kunnen fabriceren, kunnen we ze ook repareren. Zo is het maar net. Nu heb ik ook nog een kapotte Nintendo van een kleindochter liggen. In Nederland was dat ding niet te repareren. Te moeilijk; te duur. Maar ik ben al aan het zoeken en heb inmiddels een adres in Secundarabad waar men het computertje misschien kan repareren. Ik zal ervoor zorgen dat het speeltje daar op een of andere manier terecht komt en dan maar afwachten. Ik ben inmiddels optimistisch geworden….