De kop is er af ……..
Het had zo mooi
kunnen zijn. De avond tevoren hadden we de “Ode aan het Licht” van onze Huub
ingestudeerd. Maar toen het er op aankwam, op het moment supreme, gingen we
geheel de mist in. Om een of andere reden zaten we veel 6te hoog en verwerd de
mooie melodie tot een zangkramp. Wellicht kwam het omdat er twee mannen
ontbraken en we het dus met zijn drieën moesten doen. Beide heren hadden de
Spaanse Galop, oftewel de buikloop en waren tijdelijk uitgeschakeld. En dus
mislukte onze zanghulde tijdens de kerkdienst gistermorgen in de kerk hier op
het terrein.
Voor het overige
is er niet zoveel nieuws te melden. We hebben nog geen woeste en meeslepende
avonturen meegemaakt. Natuurlijk, er waren kleine strubbelingen. Zoals laatst
doen we aankwamen bij een plek waar men ons de dag daarvoor had verwacht. Of de
hotelmanager die de boeking vergeten was. Of de chauffeurs die geen woord
Engels bleken te spreken. Of het internet dat vaak te zwak is. Of de
stroomonderbrekingen die het dagelijkse leven danig verstoren. U leest het al:
geen bijzonderheden. Wel heel veel aardige mensen ontmoet en afwisselende
landschappen bekeken. Lekker gegeten en moeizaam geslapen. Veel smog in
Hyderabad en veel rust hier in Chittoor. Vanmorgen een schooltje bezocht met
veel zang en dans van moeders en kinderen. Een schoolhoofd dat steeds kwam
zeuren om geld voor leermiddelen en schooluniformen. Hij weet drommels goed dat
het de plicht van de overheid is om op de openbare scholen voor lesmateriaal en
uniformen te zorgen. Waar blijft dat geld dan? Laat hij daar meer eens
achteraan gaan in plaats van ons vooral als wandelende portemonnees te zien.
Ook onze gastheer Stanley snapte er geen barst van. Morgen vertrekken we naar
Chenai voor weer een nieuw hoofdstuk in ons reisboek. Vanmiddag nog even de
stad bekijken, daarna afsluitend overleg met de drie organisaties in Chittoor
en dan is weer kofferspakken. Zodra het mogelijk is, stuur ik weer een blogje.
Voor wie het
weten wil: met mij gaat het goed. Had in Hyderabad vreselijk veel last van de
smog, maar hier gaat het prima. Als iemand mij wil bellen: Janneke heeft mijn
telefoonnummer. Denk wel om het tijdsverschil: het is hier 4,5 uur later dan
bij jullie.
Tot later dus en
een groet aan allen.
Piet.
(Enigszins
gefrustreerd, want ik had net een lang en mooi verhaal gemaakt, toen ik op een
verkeerde knop drukte en al mijn tekst wegfloepte. Hoe ik ook zocht, het
geschrevene was niet terug te vinden. Ik werk namelijk hier met een mij
onbekend tekstverwerkingsprogramma.)
Over fijnstof en theelucht.
Chenai is de
hoofdstad van de Zuidindiase deelstaat Tamil Nadu en heeft al gauw een dikke
zeven miljoen inwoners. En nog steeds breidt de stad zich uit. Overal verrijzen
nieuwe gebouwen, scholen en huizenblokken. Al dat bouwen vraagt veel materiaal.
En veel van dat bouwmateriaal komt uit de buurt. Aan de zuidrand van de stad
zijn reusachtige steengroeven. Met dynamiet wordt het gesteente vrijgemaakt en
vervolgens verwerkt tot bouwklare brokken. Meestal met vergruizelmachines maar
vaak ook nog met de hand. Het is een winstgevende industrie. De vraag is
nagenoeg onbeperkt, het aanbod te overzien en de kosten zijn laag. Geen wonder dat de eigenaren van deze
steengroeven politici zijn. In India zijn de politici vooral te vinden op
plekken waar geld te verdienen valt. In India betekent politiek bedrijven maar
al te vaak geld verdienen met andere
middelen. De prijs is laag. De steen komt in grote hoeveelheden voor in de
natuur en het arbeidsloon is laag. De arbeiders komen uit de omliggende dorpen
waar het moeilijk leven is. Vooral de laatste jaren door de wegblijvende regens
en het steeds dalende grondwaterpeil. De dorpelingen trekken door nood en
honger getroffen naar de stad waar werkgelegenheid en dus eten is. Zo komen ze
te werken in of bij een van deze steengroeven. Het zijn er nu ongeveer 50.000
families, zo’n 200.000 mensen. Mannen, vrouwen en kinderen. Allemaal proberen
ze al sappelend wat te verdienen om te kunnen leven. Zo ging het tot een maand
of vier geleden.
Waarom ik dit
allemaal weet? Wel, we bezoeken als het even kan elk jaar Regina en Sundar. Een
echtpaar dat zich het lot van deze verworpenen der aarde heeft aangetrokken.
Sundar is advocaat en probeert via het rechtssysteem hen zoveel mogelijk te
beschermen en te verdedigen. Samen runnen ze met een kleine staf van medewerkers
en vrijwilligers een schooltje waar bijles gegeven wordt aan kinderen die door
de zware lichamelijke arbeid in de steengroeven moeite hebben het normale
schooltempo bij te houden. Ze geven naaicursussen om vrouwen de kans te geven
hun eigen brood te verdienen zodat ze niet zoals Sundar het noemde, een slecht
beroep hoeven uit te oefenen. Regina en Sundar worden financieel gesteund de
KerkinActie, de ontwikkelingsorganisatie van de Protestantse Kerk van
Nederland. Op uitnodiging van die PKN waren ze afgelopen herfst nog in
Nederland om te vertellen over hun werk.
Een maand of vier
geleden is er wat gebeurd. De steengroeven werden door de ene politicus
doorverkocht aan een andere politicus. Met een klap verloor iedereen zijn baan.
Nieuwkomers uit de dorpen kwamen om zich voor de vacante banen aan te melden.
Natuurlijk omstonden er conflicten. Men ging met elkaar op de vuist en er
vielen vele doden. De politie kwam en de bedrijvigheid viel stil. Geen werk en
dus geen geld. Geen geld en dus geen eten. Ellende alom. Er kwamen bezoekers
die het allemaal aanzagen en beloofden hun best te doen de problemen op te
lossen. En vervolgens niets meer van zich lieten horen. De sfeer werd
grimmiger, ook voor Regina en Sundar. Wat doen jullie eigenlijk voor ons, vroegen
de wanhopige mensen. En wat gebeurt er met al dat geld dat jullie uit het
buitenland krijgen? Waar is ons deel? Regina en Sundar voelden zich bedreigd.
En dus kreeg ik in december j.l. van hen een email. Met de vraag om vooral niet
in de buurt van de steengroeven te komen. Het was te gevaarlijk geworden. En al
die lastige vragen die daarna zouden komen was hen ook te veel.
Vanmiddag spraken
we met elkaar over dit probleem. Weggaan zonder iets van het echte gebeuren
gezien te hebben, was voor ons niet zo aantrekkelijk, Maar onszelf en hen in
problemen bregen was natuurlijk ook geen optie. Het werd zoals vaak in dit
soort situaties een soort compromis. We zouden in een gesloten auto langzaaam
door het gebied rijden en ondertussen onze ogen hun kost geven.
En zo gebeurde
het. Het werd een soort spooktocht. Het merendeel van de vergruizelmachines
stond stil. De vrachtauto’s wachtten op hun last en de mensen zwermden doelloos
rond. Wachtend tot de ongeregeldheden zouden stoppen en men weer aan het werk
zou kunnen gaan
om geld te
verdienen. Een aantal machines werkte wel. Al gruizelend verspreidden ze hun
fijnstof zodat het leek alsof we door een dichte mist reden. Een mist die de
daar werkende mensen niet ouder laat worden dan een jaar of veertig.
Even waren we
stil. Toen vroeg een van ons waarom de groevns niet gesloten werden als ze
zoveel problemen veroorzaakten. Het antwoord lag voor de hand: de stad breidt
zich uit en heeft steeds nieuw bouwmateriaal nodig. Dat algemene (?) belang is
groter dan het lot van de honderduizenden mensen wier bestaan daarmee verbonden
is.
Dat was de dag
van vandaag. Vooral overmorgen hopen we meer te spreken met Regina en Sundar om
te vernemen hoe zij in de huidige crisis staan. We zullen zien.
Twee dagen later.
We spraken met Regina en Sundar. Ze hadden goede berichten. De onderhandelingen
waren geslaagd. Er was een compromis gesloten: de werkgelegnheid zou worden
verdeeld tussen beide groepen; die van de oudgedienden en die van de
nieuwkomers. A.s. maandag zouden de machines weer gaan draaien. Volgende week
zou er weer werk, geld en eten zijn. Hopelijk zouden er geen ongeregeldheden
meer komen.
Weer een dag
later. We zijn naar Coimbatore in het westen van Tamil Nadu gevlogen om een
paar dagen in de Nilgiri-bergen bij te komen van de inspanningen van de laatste
twee weken. Aangekomen bleek de toegezegde taxi naar Coonoor, een dikke twee
uur rijden, er niet te zijn. Van arren moede zelf maar vervoer geregeld. Het
kostte wel wat, maar je kunt moelijk op de stoep van het vliegveld blijven
zitten.Na een tamelijk duizelingwekkende rit met ontelbare haarspeldbochten
kwamen we na enig zoeken aan. Onze gastvrouw bleek een paar dagen geleden per
email om een bevestiging van onze komst te hebben gevraagd. Toen we niet
reageerden nam ze zekerheidshalve maar aan dat wij niet zouden komen en zegde
ze de taxi af. Tja... Ik kon uitleggen dat wij de laatste week geen toegang tot
internet hadden en dus haar berichten niet konden lezen. Voor de attente lezer:
het aantal internetshops in de Indiase steden neemt de laatste jaren in snel
tempo af. Vele internetgebruikers hebben nu thuis, op school of op hun werk
toegang tot het wereldwijde web.
Hoe het ook zij,
we zijn even een paar dagen toerist en genieten van de bergen en de
theeplantages. Vanmorgen een rondrit door het gebied gemaakt en een theefabriek
bezocht. Vanmiddag vrij. Vandaar dat U dit bericht krijgt.
Overmorgen steken
we het hele subcontinent over en vliegen via Chenai naar Guhawatti, de
hoofdstad van de Noordoostelijke deelstaat Assam. Daar begint het tweede deel
van de reis en van daaruit hoop ik nog enkele berichten te kunnen verzenden.
Tot later. Ligt
de sneeuw er nog?
Piet.
De vier Heemskinderen.
Zo moeten de vier
Heemskinderen zich ongeveer hebben gevoeld toen ze met zijn vieren boven op hun
reusachtige ros door het Vlaamse land reden ondertussen hun heldendaden
verrichtend. Ongetwijfeld kent U dit middeleeuwse Nederlandstalige verhaal. We
zaten met zijn vieren op de rug van een reusachtige olifant. Voorop de
chauffeur, die het beest voortdurend aanwijzingen gaf. Hij stuurde zogezegd.
Zijn voeten aan weerszijden van het beest waren het gaspedaal en in zin hand
had hij een houten stok. Daarmee gaf hij van tijd tot tijd om voor mij duistere
redenen een tik op een van de schedelbollen van het rijdier. Dat gaf een
eigenaardig hol geluid. Naar verluid hebben olifanten relatief kleine hersenen.
Na de chauffeur kwam ik. De benen gespreid over de dikke rug van het schepsel
en in het begin me nog aan een touw vasthoudend. Maar gaande weg groeide mijn
zelfvertrouwen en mijn evenwichtskunst en reed ik met losse handen.
Heelpraktisch als je een fot wilde maken. Achter mij zat reisgenoot Bert en als
laatste een groen mannetje met een groot geweer. Het geweer was een Lee Enfield
(voor de kenners: kaliber .308), een wapen dat zo’n 75 jaar geleden modern was.
Nou ja, als je er maar goed mee schieten kon. Schieten? Je weet maar nooit,
want we waren op weg naar de neushoorns. Die Indische neushoorns zijn heel
bijzonder, want ze hebben maar een hoorn. Dit in tegenstelling tot hun
Afrikaanse neven (of nichten) die er twee hebben. Het schijnt een opvallend
detail te zijn. Op naar de neushoorns dus. Die waren er in Huelle und Fuelle.
De eerste verschijning boezemde nog ontzag in. De olifant liep er langzaam naar
toe. Olifanten lopen immers vaak langzaam. Op een meter of tien van het
neusgeval gekomen hield deze op met grazen en keek naar ons met kleine oogjes.
Dat duurde een seconde of tien en toen draaide hij zich om en liep weg, ons een
blik op zijn ontzaglijke achterwerk gunnend. Dit gebeuren herhaalde zich enkele
tientallen keren. Ondertussen passeerden we ook ander gedierte zoals wilde
zwijnen, buffels, koeien wat kleiner grut. U begrijpt dat we na een uurtje
neushoorn c.s. kijken er wel genoeg van hadden. Ze lijken allemaal op elkaar en
zijn voor het overige zeer zwijgzaam. Bovendien begonnen we een beetje kramp in
onze benen te krijgen. We sjokten weer terug naar ons vertrekpunt, gaven de
bewapende Ranger een fooi en gingen weer naar huis. Ons huis was een soort
vakantieverblijf op een heuvel niet ver van de grote Bramahputra rivier. U weet
wel, de rivier die in de loop der jaren Bangla Desh gemaakt heeft. We hadden na
het drukke program in het Zuiden een paar vrije dagen ingelast.
Inmiddels zijn we
in Diphu aangekomen, in het uiterste Oosten van Assam. Het was wel een beetje
spannend gisteren, want er was in India een algemene staking. Heel veel met
automatische geweren bewapende militairen en politiemensen op de been. Kennelijk
verwachtte men onlusten of misschien was het wel het gebruikelijke
machtsvertoon in dit soort situaties. Hoe het ook zij, we vreesden problemen
onderweg van het vakantieverblijf naar het spoorwegstation, maar dat viel
alleszins mee. Door de staking liepen er geen bussen en was er geen
vrachtverkeer en veel snelleer dan gebruikelijk waren we op het station. Uren
hebben we er rondgehangen. Lekker rustig, dat wel. Toen de treinreis naar Diphu
door uitgestrekte rijstvelden. In het begin wel leuk, maar gaandeweg steeds
saaier. Maar zo gaat het wel vaker in het leven. Het is nu ‘s-morgens vroeg en
de eerste dag hier staat op het punt te beginnen. Benieuwd wat onze gastheer,
de goedlachse pater Thom, voor ons in petto heeft. Ongetwijfeld iets boeiends
en spannends; we zullen zien. Ik hoop U daarover tzt. te berichten.
Even terzijde:
Mijn geliefde berichtte mij dat velen van U van mij meer berichten verwacht
hadden. Dat spijt mij. Vaak is er geen of heel zwak internet. Op het moment dat
ik dit typ, is er geen stroom en dus geen internet. Bovendien zijn de dagen vol
en druk en is er weinig gelegenheid om rustig te zitten en te schrijven. Maar
ik doe mijn best en ben van plan om zeker nog een tweetal berichten te sturen.
Misschien lukt het. Alles wel in het koude land aan de boorden van de Noordzee?
Kunnen de schaatsen weer uit het vet?
Hoe het ook zij,
een groet mijnerzijds.
Piet.
Liefdesverdriet en andere zaken.
We zijn in Karbi
Anglong, een autonoom gebied in het uiterste oosten van de Indiase deelstaat
Assam. Het gebied van bergen en bossen wordt van oudsher bevolkt door Mongoolse
stammen met aansprekende namen als Kurbi´s, Karbi´s en Naga´s. In de regel
leven die stammen vreedzaam naast elkaar, maar soms slaat de vlam in de pan.
Dan overvalt een groep mannen van de ene stam een dorp van de andere stam en
breekt de paniek uit. Mensen vluchten en trekken weg. Er ontstaan
vluchtelingenkampen met alle sores van dien. Soms keert de rust weer terug en
keren de mensen huiswaarts. Maar ook soms durven ze niet meer en blijven hangen
in hun tijdelijke opvang die dan een definitieve geworden is. Zonder land,
zonder werk en zonder vooruitzichten.
Hoe ontstaan die
etnische onlusten? Wie of wat zitten er achter? Onze gastheer, Father Thom,
weet het wel. Er zijn volgens hem vele belanghebbenden en dus vele
aanstichters. In de eerste plaats de wapenproducenten in Belgie en andere
landen, die hun spullen kwijt willen. Dan het Indiase leger dat zich kan
manifesteren en tijdens de gewelddadigheden kunnen oefenen voor het geval er
een echte oorlog uitbreekt. Verder min of meer vijandige buurlanden als Bangla
Desh, Burma en China, die onder het motto “de vijand van mijn vijand is mijn
vriend” de oproerkraaiers helpen en hen een schuilplaats bieden. En dan
natuurlijk het grootkapitaal, want er zou hier veel olie in de grond zitten.
Het is een typisch historisch-materialistische benadering van marxistische snit
die maatschappelijke ontwikkelingen vooral verklaart vanuit de positie van
mogelijke belanghebbenden. Ikzelf geloof het niet. De markt voor kleine wapens
hier in het noordoosten is veel te klein en te gevoelig voor de wapenindustrie.
Die verdienen nauwelijks geld aan die paar geweren en pistolen. Hun winsten
zitten in de moderne geavanceerde wapensystemen. De rol van de buurlanden wordt
schromelijk overschat. Hooguit verdienen corrupte grenswachten een extra centje
maar dat is dan ook alles. Het Indiase leger heeft oefenmogelijkheden te over
in de Kasjmier-vallei en de bewering dat er hier olie in de grond zou zitten
heb ik nergens bewezen gezien. Maar Father Thom is niet te overtuigen en heeft
me beloofd me aanvullende informatie te sturen. We zullen zien.
Father Thom heeft
niet alleen nagedacht over het ontstaan van de conflicten, hij doet er ook wat
aan. Hij is de drijvende kracht in de regionale vredesbeweging, die voortdurend
probeert om mensen te verzoenen, tegenstellingen weg te nemen en de
slachtoffers te helpen. Soms dient het huis hier als ontmoetingsplaats voor
vredesbesprekingen tussen strijdende partijen of tussen de Indiase overheid en
een afscheidingsbeweging.Soms heeft dat succes; soms niet.Een andere activiteit
van hem hier is het faciliteren van een vredesraad voor jongeren. Een tiental
daarvoor opgeleide jonge mensen gaat in hun vrije tijd naar de dorpen toe om
door middel van rollenspelen en andere technieken een zekere mate van onderling
begrip te kweken in de hoop zo de voedingsbodem voor nieuw geweld weg te
nemen.Een van hen, een jongeman van 22 jaar had een jaar geleden zoveel
liefdesverdriet dat hij landbouwgif dronk en stierf. Gisteravond, toen we van
een kort bezoek aan een plaatselijk ziekenhuisje terugkeerden, werden we
opgehouden ndoor een grote groep mensen die dansend, zingend en met fakkels
zwaaiend langzaam over de weg liep. Wat is er aan de hand, vroegen we. Waarom
zijn we gestopt en is de motor uitgezet? Wel, zei onze Father Thom, het is de
familie van de gestorven man die een ritueel uitvoert. De ziel van de
gestorvene zwerft sedert de dood van het lichaam rond en moet naar een
rustplaats worden gebracht. Daarvoor dient deze meerdaagse ceremonie. De
deelnemers zijn bijna constant dronken om op die manier hun geest de vrije baan
te geven. Mede daardoor is het een kostbare aangelegenheid. Vanmiddag zullen we
een deel van de plechtigheid bijwonen en zo op onze manier bijdragen aan de
rust van de betreffende ziel. Ben benieuwd.
Wat het programma
vandaag is? Eerst weer een paar uur op de stoel zitten om naar allerlei dansjes
te kijken. Daarna het uitreiken van een groot aantal sportprijzen. De school
hier op het terrein, de Little Flower School, had de afgelopen dagen het
jaarlijkse sportfestifal. En wat is mooier dan een prijs uit handen van een
grote blanke vreemdeling te krijgen? Worden ook niet de olympsche medailles door
allerlei hotemetoten uitgereikt? Nou dan. Verder een bezoek aan de plaatselijke
markt, een bezoek aan een naburig dorp en dan dat ritueel. U begrijpt het al;
we staan niet stil.
Hoe gaat het
verder in het koude, mistige land bij de delta’s van Schelde, Maas en Rijn?
Hebben jullie al een nieuwe Paus? Raakt de kroonprins al een beetje op streek?
Is de winterpret nog niet voorbij?
Gegroet,
Piet.
De overledene.
Vanmiddag dus
naar het sterfhuis. Een hele belevenis. Moeilijk om te beschrijven omdat de
plek zo doordrongen is met emoties. We werden heel positief ontvangen en kregen
gelijk een stoel aangeboden. Op een opgemaakt bed lagen wat kleren, ik denk dat
die het bestaan van de overledene moesten symboliseren. We strooiden wat
papieren bloemen op he bed en stonden even stil. In de hoek zat een tweetal
oudere vrouwen zingend te verhalen over de cyclus van leven en dood. Ze waren
als professionals ingehuurd. Hun stemmen werden versterkt doorgezonden naar de
omgeving van het uit riet en bamboe opgetrokken huis. We gingen weer zitten en
kregen elk een bierflesje met rijstwijn aangeboden. Sterk spul waar je
gegarandeerd hoofdpijn van krijgt. Niet om te drinken dus. Wel om aan te nemen
en te laten staan. Er werd verwacht dat we een gebed ter nagedachtenis
uitspraken. De priester ging voor en bad op een traditioneel
christelijk-katholieke manier. Alle ogen waren op ons gevestigd. De atmosfeer
was niettemin ontspannen.In de tuin stond een uit hout gesneden afbeelding van
de totem van de Karbi-stam. Na het ritueel zou die ter nagedachtenis in het
dorp neergezet worden. Toen gingen we weg.
Mij blijft bij
dat je vanuit een heel andere cultuur en godsdienst toch een bijdrage kunt
leveren aan mensen, ouders, die een groot verlies hebben geleden. Als je dat
serieus vanuit je eigen positie doet, dan wordt dat gewaardeerd. Ik hoef geen
animist te worden om toch blijk te geven van mijn deelneming. En uit de blikken
die je krijgt en de woorden die je worden toegevoegd merk je dat het heel
positief wordt ervaren. Wilders zou hier een tijdje als stagiair moeten
doorbrengen. Misschien zou hij van gedachten veranderen.
Genoeg over
politiek. Naar de markt geweest, waar Father Thom een paar kilo vis kocht. Naar
ik aanneem om morgen tijdens de picknick te roosteren. Als het goed is worden
we dan vergezeld door enkele leden van de al genoemde jongeren-vredes-groep.
Benieuwd wat ze te vertellen hebben. Overigens: op dit moment zit ik met Father
Thom te praten over die overleden jongeman en hij vertelt me het verhaal en
laat me foto’s zien. Een verhaal om treurig van te worden. Over eten gesproken:
vanmiddag werd Father Thom opgemeld door iemand die in het bos een hert had geschoten.
Of hij belangstelling had voor een paar kilo bushmeat. Ja, dat had hij. Dus
eten we een dezer dagen hertenvlees. Echt biologisch spul, niks mis mee. Graag
laat ik jullie de gehaktballen en het kipfilet. Eet smakelijk!
Nou, was dat niet
fraai? Twee berichten op een dag? Ik wil geen klachten meer horen. Hoewel:enige
feedback is toch wel welkom. Wat denken jullie bijvoorbeeld over een commentaar
hier in een Indiaas weekblad over de recente verkiezingen in Nederland waarin
Mark Rutte als “geniaal” werd bestempeld. Zo zie je maar weer.
Een groet aan
jullie in dat prachtige land aan de Noordzee, waar het leven goed is en de
luchten steeds boeien.
Liefs,
Piet.
Nagaland en andere avonturen.
Het is nu
vrijdagavond in Delhi. Weet U het nog? Mijn vorige blog kwam uit het oosten van
Assam, toen we bij father Thom logeerden. Van daaruit zijn we per auto
vertrokken van Diphu naar Dimapur, de belangrijkste stad van Nagaland. Nagaland
ligt helemaal in het uiterste oosten van India en heeft een lange grens met
Burma. De Naga’s willen eigenlijk helemaal niet bij India horen en ze vechten
dan ook al heel lang voor onafhankelijkheid of, als dat niet kan, voor meer
autonomie. Een roerig volkje dus met een al even roerige geschiedenis. Niet
altijd om vrolijk van te worden. In Dimapur kwamen we terecht bij een andere
father, Sebastian geheten. Nou zullen sommigen van U zeggen: waarom altijd bij
die Katholieken? Is er niets anders? Ja, natuurlijk, er is heel veel anders.
Maar het grote voordeel van die Roomsen is, dat ze een uitgebreid onderling
netwerk hebben en ons bij wijze van spreken gemakkelijk kunnen doorschuiven.
Bovendien beschikken ze bijna altijd over een aantal zij het zeer spaarzame
gastenkamers en een stoet van nonnen. Laatsgenoemden regelen de dagelijkse gang
van zaken zoals het doen van de was en het opdienen van eten en drinken. En wat
sommigen van U bijzonder zal aanspreken: ze presenteren na afloop geen
uitgebreide rekening maar stellen een gift voor hun werk uiteraard zeer op
prijs. Al met al zijn die Katholieken dus voor ons uitermate geschikte
gastheren. Terug naar onze father Sebastian. De brave geestelijke is het hoofd
van de sociale afdeling van het bisdom van Nagaland en was dus heel goed bij
machte om ons enkele van zijn projecten te laten zien. Zo bezochten wij een
jongerenorganisatie die zich inzet voor vrede en gerechtigheid in dat land; een
nonnenorde die iets deed met HIV-Aids slachtoffers en een afkickkliniek voor
drugsverslaafden. We waren wel onder de indruk van dat werk. En dan te bedenken
dat de Katholieken maar zo’n 5% van de bevolking uitmaken. Het overgrote deel
van de Naga’s is Baptist. Zal Joop goed doen.
We zijn ook een
dag naar de hoofdstad van Nagaland, Kohima, geweest. Dat is een afstand van
ongeveer 70 km. Waar we drieënhalf uur over deden. Zo slecht en kronkelig is
de weg. In Kohima deden we de dingen waarvoor de toeristen daar komen: het
oorlogskerkhof, de kathedraal, het openluchtmuseum en de markt. Toeristen? We
hebben de hele dag geen ander wit gezicht gezien. Toeristen komen hier dus
zelden of nooit. Zouden ze bang zijn voor de van tijd tot tijd ontploffende
bommen of de slechte wegen? Wellicht een combinatie van beide. Het was een
tamelijk moeizaam maar toch wel interessant uitje. Vooral het bezoek aan de
markt deed me goed. Je moet weten dat de Naga’s alles eten wat beweegt. Dus
zagen we veel kikkers in de aanbieding, aangevuld met rupsen en kevers. Het
recept voor een lekkere kikkersoep: ontdoe het gedierte, uiteraard onverdoofd,
van de ingewanden en zet ze op een laag vuurtje te sudderen. Voeg gaandeweg wat
zout en andere kruiden toe en dien de soep heet op. Helaas heb ik geen recept
voor de rupsen en de torren, maar ik neem aan dat ze worden gefrituurd en
daarna heerlijk opgepeuzeld bij wijze van lekkere snack. Eet dus vooral
smakelijk.
Maar vandaag ben
ik dus in Delhi, de hoofdstad van dit machtige land. Hier, in Delhi, wonen de
echte bureaucraten die zeggen het hele land te besturen. Zou het hier echt
anders zijn dan in die talloze andere Indiase steden? Ik twijfel, maar we
zullen zien.
En, hoe gaat het
met jullie in het goede vaderland? Mijn geliefde vertelde me dat er een
probleem met paardenvlees was. Ja, dat had ik ook al gelezen in de kranten
hier. Het schijnt te zijn dat paardenvlees verkocht is als rundvlees. Fransen
en Nederlanders geven elkaar daar de schuld van. Om eerlijk te zijn, begrijp ik
het probleem niet zo. Even afgezien van de vraag welke koe niet graag als paard
behandeld wil worden, vraag ik mij af wie nou gedupeerd is. Het schijnt
allemaal uitstekend te smaken, dus dat is het probleem niet. Het verlost ons
van het overaanbod van paardenvlees en dat is ook mooi meegenomen. Natuurlijk
is het juridisch fout om paardenvlees als rundvlees te verkopen. Je zet toch
ook niet op het etiket van een potje aardbeienjam dat het om kersenjam gaa? Ik
bedoel maar. En dat Brussel op dat alles scherp let, is heel goed. Waar zouden
we blijven als iedereen maar van alles op het etiket kon zetten? Maar dat een
heel volk in rep en roer raakt bij dit paard/rundvleesprobleem, gaat mijn pet
te boven. Of is het meer een psychologische kwestie en heeft het een hoog
onderbuik-voedselveiligheid gehalte? Eenmaal terug in het goede moederland hoop
ik op dit punt adequaat geïnformeerd te worden.
Ondertussen een
groet vanuit Delhi. De inboorlingen hier klagen over de koude noordenwind, mar
ik heb daar gelukkig geen last van. Het Nederlanderschap heeft soms zijn
voordelen.
Piet.
Delhi zien en dan ...
Beste lezers van
dit blog, ik schreef het al, het is nu vrijdagavond in Delhi. Overmorgen vlieg
ik weer terug. Wat doen we hier eigenlijk? Goeie vraag. Eigenlijk heel gewoon
de toerist spelen. Het was niet mijn eerste keus, maar vooral die van mijn
reisgenoten. En dienstbaar als ik ben, doe ik er aan mee, zij het niet van
harte. Naar mijn bescheiden mening kun je veel beter en goedkoper toerist zijn
in Europa, Amerika of elders, maar niet als Wederzijdsreiziger in India. Maar,
U begreep het al, ik ben dienstbaar dus heb ik me aangepast. (...).
En dus gingen we
de eerste dag naar Agra, naar de Taj Mahal. Een reis per auto van meer dan vier
uur. Over hobbelige wegen in een krakkemikkige stoel. Ik geef het toe: de Taj
Mahal is een prachtig gebouw en het verhaal eromheen is er erg aaibaar. Het is
een grafmonument voor de favoriete vrouw van een moslim-heerser die stierf bij
de geboorte van haar 14de kind. Heel romantisch. Althans voor velen. Ik vraag
me wel eens af.... Wel, we stonden om 5 uur op en waren pas tegen tienen
‘-avonds weer thuis. Je moet er dus wat voor over hebben. Het is dus niet mijn
ding, zoals men tegenwoordig zegt.
Ook vandaag was
het niet mijn ding. We bezochten de plekken die in de reisgidsen als mooi en
interessant waren aangegeven. Begrijp me goed: ik klaag niet, maar ik voel me
om de een of andere reden niet op mijn gemak als ik als vee-toerist wordt
gedreven naar de plekken waarvan verwacht wordt dat ze voor mij van belang
zijn. Maar, ik corrigeer mezelf, voor anderen is het misschien van groot
belang. Dus dien ik bescheiden te zijn. Dat kost me wel eens moeite, zoals
sommigen van U wellicht vermoeden. Het zij zo.
Morgen de laatste
dag in Delhi en dan home sweet home. Ik weet nog niet wat ik ga doen, maar het
zal weinig spectaculair zijn. Wellicht is dit mij laatste blog deze keer dus.
Het spijt me dat ik jullie niet vaker heb bericht. Slechte internetverbindingen
en drukke programma’s verhinderden dat. Maar wellicht kan ik jullie nog verder
van dienst zijn.
Hoe het ook zij,
bedankt voor jullie belangstelling. Misschien ga ik nog eens naar India om daar
weer oude en nieuwe belevenissen te registreren. Vinden jullie het goed dat ik
daar dan over bericht?
Graag je reactie.
Ik hoop er mijn voordeel ermee te kunnen doen. Maar ook overigens vind ik het
leuk jullie op de hoogte te houden. Tot later dus.
Shalom,
Piet.
Behouden terugkeer.
Ben behouden
teruggekeerd in Harlingen en Zeewolde. Even uitpuffen en dan op naar de
volgende klus. Waarschijnlijk wordt dat een verblijf van drie maanden in de
Palestijnse gebieden als waarnemer van de Wereldraad van Kerken van augustus tot
oktober a.s. Jawel, het keven blijft spannend. Ook dan zal ik een blog
bijhouden. Niet geinteresseerd? Laat me dat even weten, want dan kan ik U van
de verzendlijst afvoeren. En wat India 2013 betreft: ik schreef daarover net
een column. Lees maar. En tot schrijfs!
Hoezo
paardenvleesschandaal?
Kort geleden ben
ik teruggekeerd van een lang verblijf in India. Bijna vijf weken ben ik
rondgetrokken door het zuiden en noordoosten van dat grote land. Een ideale
manier om even afstand te nemen van de gebeurtenissen in dit koude en kille
land aan de boorden van de Noordzee. Toch kon ik het niet laten om steeds in de
Indiase kranten te kijken of er ergens over Nederland geschreven werd. En
jawel, een tweetal keren was dat het geval. Over het eerste geval kan ik kort
zijn. Het was een bericht over de medewerking van een Nederlandse bloementeler
betrokken was bij een bloemententoonstelling in Sikkim, een kleine deelstaat
tegen de hellingen van de Himalaya’s. Holland en bloemen hebben toch wat met
elkaar. Maar het tweede bericht was wat inhoudelijker. Het maakte gewag van de
kwalijke rol die een Nederlandse handelaar zou hebben gespeeld bij het
paardenvleesschandaal. Een affaire die tamelijk uitgebreid werd behandeld in de
Indiase kranten. Indiërs hebben wat met het eten van vlees. Het is een
voortdurend discussiepunt. Nu weet U waarschijnlijk wel dat zij in overgrote
meerderheid Hindoe zijn. Het Hindoeïsme heeft een vegetarische traditie. Er is
zelfs een afsplitsing, de Jain’s, die geen enkel levend wezen willen doden. Een
orthodoxe Jain gaat dan ook alleen op pad met een mondkapje voor om te
voorkomen dat hij per ongeluk een binnenvliegend mugje doorslikt. En in vroeger
tijden werd hij voorafgegaan door een bediende die de weg schoonveegde om te
voorkomen dat er op een mier of zoiets werd getrapt. U ziet het: het vasthouden
aan principes kan de mens tot grote hoogte brengen. Maar tegenwoordig houden de
meeste Hindoes zich niet meer aan dat vleesverbod. Men eet vooral kip, een
veelzijdig stukje vlees. Het wordt opgediend in tal van variëteiten, al dan
niet met botjes. Overal staan kippenfokkerijen waar de beestjes in korte tijd
worden vetgemest. Wij maken ons druk over plofkippen, maar in India weten ze
daar wel weg mee. Een interessant land voor de Partij voor de Dieren; de velden
zijn er wit om te oogsten. Ook de Moslims eten vooral kip. Want er zijn hier
wel geiten en schapen, maar hun vlees is duur want de beestjes zijn schraal.
Veel vel over bot dus. De Christenen hier hebben mazzel; ze mogen alles eten.
En dat heb ik in het noordoosten bij de protestantse Naga’s gezien.
Ongelooflijk wat die allemaal eten. Natuurlijk varkens, maar ook rupsen, kevers
en kikkers. Je kunt ze op de markt per pond kopen. Kikkers zijn het lekkerst
als je er soep van maakt. Men ontdoet de kikkers onverdoofd van zijn ingewanden
en zet ze op een laag vuurtje te sudderen. Voeg wat kruiden toe en eet
smakelijk. Van de Naga’s wordt gezegd dat ze alles eten wat kan bewegen.
Maar terug naar
het onderwerp, het paardenvleesschandaal. Ik heb begrepen dat er paardenvlees
verkocht is als rundvlees. Maar wat is daar op tegen? Een Hindoe zou wellicht
verontwaard zijn,want een koe is voor hen een hooggeacht dier. Het beest
vertegenwoordigt al het goed dat de aarde ons geeft en mag rekenen op veel
waardering. In sommige tempels kun je zelfs flessen met koeienpis kopen. Het
drinken ervan is niet alleen goed voor je geestelijk welzijn, maar helpt ook
tegen tal van kwalen. Dat staat tenminste op het etiket en wordt door de
verkopers ervan bevestigd. Niet alle runderen staan in India op een voetstuk,
alleen de witte koeien met een bult in de nek. Maar buffels bijvoorbeeld hebben
een veel lagere status. Volgens de voorschriften mag men als Hindoe het vlees
van koeien niet eten. Maar waar blijven die koeien dan na hun dood? Ze worden
toch niet begraven of gecremeerd? Nee, natuurlijk niet. Het vlees wordt op de
enen of andere manier opgegeten. Het is het grootste publieke geheim van India.
Een mens moet toch leven? Maar dit lezende kunt U zich voorstellen dat het gedoe
met het paardenvlees op een bijzondere belangstelling van de Indiase pers kon
rekenen. Vreemde lui, die Europeanen.
Vind ik eigenlijk
ook. Want waar maken we ons druk over? Ik heb begrepen dat paardenvlees
uitstekend smaakt, voedzaam is en goed verteert. Bovendien zijn er te veel
paarden gefokt en draaien de slachthuizen dus op volle toeren. Er is dus niets
op tegen om ze al dan niet gemengd met rundvlees op de markt te brengen.
Ongetwijfeld zouden Hindoes er bezwaar tegen hebben, maar bij ons is een paard
een edel dier en is een koe maar zozo. En welke koe wil daarom niet even paard
zijn? Als dat niet bij leven kan, dan maar erna. Eet smakelijk!
Piet Kruizinga.